Les 2

Periode
Revoluties
Klas 9
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Periode
Revoluties
Klas 9

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les: bestuursvormen
Macht heeft veel te maken met bestuursvormen
Bij elke bestuursvorm is de macht anders verdeeld

Deze moet je kennen:
  • Monarchie
  • Aristocratie
  • Tirannie/dictatuur
  • Democratie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monarchie
Mono = één
Archein = heersen

Koning, koningin of keizer

Twee soorten:
  • Absolute monarchieën (absolutisme)
  • Constitutionele monarchieën
Bij constitutionele monarchie:
Grondwet bepaalt hoeveel macht een vorst heeft!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aristocratie
Aristo = besten
Kratein = heersen

Besten qua geboorte, niet kunde

Macht is in handen van de 'aanzienlijken' = adel

Gaat vaak samen met monarchie!
De familie van hertog van Penthièvre (rijkste familie in Frankrijk voor de FR

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tirannie (dictatuur)
Tiran = alleenheerser

Bij de Oude Grieken niet negatief!
Kwam om orde op zaken te stellen

Later kwam de betekenis met geweld
Nu wel negatief

Joseph stalin
Adolf Hitler
Augusto Pinochet
Mao Zedong
Benito Mussolini
Kim Il Sung

Slide 5 - Tekstslide

Een tiran is in wezen een dictator. Het verschil tussen een dictator en een tiran wordt bepaald door de ambtstermijn en de mate van machtsmisbruik. Een dictator neemt de macht over zonder toestemming van het volk, hetzij door een gewapende afzetting van de heerser, hetzij door erfelijkheid. Hij is misschien een goede leider en kan de mensen wat welvaart brengen. Maar aangezien de dictator lange tijd aan de macht blijft, kan hij een tiran worden die de burgers behandelt volgens zijn wil.
Democratie
Demos = volk
Kratein = heersen/regeren

Voor het eerst in Athene
Was directe democratie --> volksvergadering

Nederland nu: indirecte democratie
Parlementaire democratie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En deze dan: meritocratie
Merit = prestatie
Kratein = heersen/regeren

Een bestuur door mensen die iets gepresteerd hebben

Klinkt goed?
Oneerlijk?
Waarom denk je?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Democratie onder de loep
Is democratie de ideale bestuursvorm?

Waarom wel of juist niet?

Historisch perspectief: veel kritiek op democratie!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Historisch perspectief
Socrates (469 - 399 v. Chr.)

Politici praten mensen naar de mond
Mensen zijn makkelijk te beïnvloeden


"Als je een zeereis onderneemt, wie wil je dan dat besluit wie de baas is van het vaartuig? Zomaar iemand of mensen die onderwezen zijn in de regels en vereisten van het varen?"

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Historisch perspectief
Plato
(427 - 347 v. Chr.)

Meerderheid van stemmen kon niet bepalen wat goed of waar was
"Zelfs mijn brood laat ik door een deskundige bakker maken, waarom word ik dan bestuurd door amateurs?"

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Historisch perspectief
Aristoteles
384 - 322 v. Chr.

Vond kennis essentieel om beslissingen te kunnen nemen en daar hadden de gewone burgers vaak een gebrek aan

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
En nu zelf:
Is democratie de ideale bestuursvorm?

Je gaat twee dingen doen:
  1. Maak twee lijstjes; één met voordelen van democratie en één met nadelen
  2. Schrijf een betoog met max. 200 woorden waarin je je mening geeft en onderbouwt met argumenten

Beide komen in je periodeschrift!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies