Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Korte herhaling
Bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over een zelfstandig naamwoord. (de mooie vaas, de lieve jongen, de blauwe fiets)

Bijwoord: bijvoeglijk naamwoord + ly
Zegt iets over HOE iets gedaan wordt / over een bijvoeglijk naamwoord. (She sings beautifully. He drives fast. That's really nice)

Slide 2 - Tekstslide

FAST is een....

The car drives really FAST.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 3 - Quizvraag

Good is een....

'She is an extremely GOOD worker.'
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 4 - Quizvraag

Extremely is een...

That is an extremely expensive vase.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 5 - Quizvraag

ANGRILY is een....

he was writing the letter ANGRILY.

A
bijvoegelijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 6 - Quizvraag

That one is .......... (real) nice.
A
real
B
really

Slide 7 - Quizvraag

This is a ................ (beautiful) book.
A

Slide 8 - Quizvraag

She does this very ......... (good).

Slide 9 - Open vraag

Gebruik 'beautiful' als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 10 - Open vraag