H7 Mavo 4 30 nov C dictée B 2021

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Chapitre 7

Rendez-vous au Maroc!

Prends ton stylo!

Dictée voc. B

Dictée

* 5 Franse zinnen en woordjes: vertaal

* 5 Nederlandse zinnen en woordjes: vertaal

Doel van de "dictées"

1. Regelmatig leren vergroot kennis van de woordenschat.

2. De kennis komt in het lange termijn geheugen.

3. De schrijfwijze wordt juist geoefend.

4. De uitspraak wordt geoefend.

5. Bewustwording van het verband tussen grammatica en zinsstructuren.

6. Feedback vergroot inzicht door fouten te bekijken.

Dictée chapitre 1: Voc. B

1. À l'intérieur.

2. Avoir lieu.

3. Lancer.

4. Tu as envie d'aller au festival samedi prochain?

5. Désolée, samedi prochain je ne peux pas.

Dictée chapitre 1: voc. B

6. De maand.

7. Luisteren naar.

8. Overmorgen.

9. Hoe gaan we er heen?

10. Tot later.

Planning d'aujourd'hui

*   Voc. B                        : dictée

*  Parler français            : LessonUp

*  Prendre rendez-vous  : Kloktijden en afspreken

*  Quelque questions      : LessonUp

*  Grammaire C              : Livre de texte page 86

                                        : Livre d'exercice page 91 et 92

             

Sur la table....

* TES LIVRES: 

Livre de textes 

livre d'exercices B

* TON CAHIER

* TA TROUSSE

* TON ORDINATEUR

Prends tes livres!

Livre de textes:

page  86

Livre d'exercices B

page 91 en 92

Questions!

1. Quel est le sujet de ce chapitre?

2. Quels sont les buts?

Réponses!

1. Quel est le sujet de ce chapitre? 

* De cultuur van Marokko leren kennen.

* Hoe spreek je af voor een activiteit: naar een festival/feest gaan? Naar de bioscoop gaan?  Luisteropdracht A ging over een feest en de film.

Tekst B ging over een activiteiten agenda. C grammatica: pouvoir en vouloir.

2. Quels sont les buts?  

* Kan ik de werkwoorden pouvoir en vouloir vervoegen in 4 tijden?

* Ken ik de vertaling van de tijden?

* Kan ik het toepassen in zinnen?

Résumé

Maroc / Marrakech!

Les activités: feest/ film

Fan agenda: des activités

Les verbes vouloir et pouvoir

Prendre un rendez-vous

Aller au restaurant

Commander des plats

les conditionnel (zouden)

Carte de Maroc

SPÉCIALITÉS DE MAROC

Maroc, un pays divers.

Parler français!

Parler français

Hoe vraag je: 

*Heb je zin om (kies een datum) naar het festival te gaan?

* En vrijdag, gaan we dan samen naar het schoolfeest?  

* Hoe jullie erheen gaan, hoe laat jullie vertrekken en groet.

Hoe zeg je:

* dat je niet kunt.

* Ja leuk, we gaan er samen heen.

* dat jullie met de bus kunnen gaan, jullie vertrekken om half vier en groet.

Tu as envie d'aller au festival samedi prochain?

         Désolé(e), samedi prochain je ne peux pas.

Et vendredi, on va ensemble à la fête de l'école?

Oui super, on y va ensemble.

On y va comment?

On peut y aller en bus.

On part à quelle heure?

La fête commence à quatre heures.

À vendredi alors!

À plus!

Question/Traduction

Vertaal de volgende zin in het Frans?

À quelle heure?

Les heures:

À huit heures

À huit heures  et quart

À huit heures et demi

À huit heures moins le quart

Vertaal: Het is vijf uur.

Vertaal: Het is kwart over vijf.

Vertaal: Het is half zes.

Vertaal: Het is kwart voor zes.

Vertaal: Mijn broer kan naar het feest komen.

Vertaal: In Marokko kun je de bergen, de zee, het platteland en de woestijn bezoeken.

Opdracht: vervoeg het werkwoord vouloir in de présent.

Vervoeg het werkwoord pouvoir in het Frans in de présent.

Vervoeg vouloir en pouvoir, gebruik de volgende tijden:

1. De passé composé    dus de vtt      voorbeeld: ik heb gewerkt

2. De imparfait                  dus de ovt     voorbeeld: ik werkte

3. De futur                            dus de tt        voorbeeld: ik zal werken

Wat is de juiste vertaling van: ik kan

1. je peux
2. je peut

Wat is de juiste vertaling van: hij kon

1. il pouvait
2. il pouvais

Wat is de juiste vertaling van: wij hebben gekund

1. nous sommes pu
2. nous avons pu

Wat is de juiste vertaling van: jullie zullen kunnen

1. vous pourrez
2. vous pouvez

Welk rijtje is vervoegd in de imparfait

1. je voulais, tu voulais, il voulais, nous voulions
2. je veux, tu veux, il veut, nous voulons

Bestaat het werkwoord "zullen" in het Frans?

1. Oui
2. Non

Typ alle vervoegingen van het werkwoord vouloir in de futur.

Opdracht

Zet de vervoegingen van vouloir en pouvoir in je schrift.

Op deze manier oefenen je voor je SE.

Au travail

Wat          : Maken opdracht C op blz. 91 t/m 93

Hoe          : Maak de opdrachten 13 b c d e  14 a b c d

Wie          :  Gedeeltelijk samen met docent

Tijd           :  20 minuten

Klaar        : Leren vocabulaire B woordenlijst op blz. 114 et 115

Klaar        : Maak een dictée voor je klasgenoot van voc. B

Prends tes livres!

Livre de textes:

page  85

Livre d'exercices B

page 87 en 88

page 114 et 115 (voc. B)

Au travail

Wat          : Maken opdracht B van blz. 87 en 88

Hoe          : Maak de opdrachten 8 a b  9  10 a b   11 a

Wie          :  Gedeeltelijk samen met docent

Tijd           :  20 minuten

Klaar        : Leren vocabulaire B woordenlijst op blz. 114 et 115

Klaar        : Maak een dictée voor je klasgenoot van voc. B

Les devoirs

Zie magister: Leren voc. B (dictée)