Het voltooid deelwoord §2.3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Het voltooid deelwoord §2.3

3F

Welkom!

Lesdoel:

Je spelt het voltooid deelwoord correct.

De persoonsvorm

Vorige week hebben jullie geoefend met de persoonsvorm verleden tijd. Het werkwoord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet is de persoonsvorm.

Voorbeeld:

De studenten hebben een werkstuk gemaakt.

De studenten hadden een werkstuk gemaakt.

Hoe maak je de persoonsvorm in de verleden tijd?

persoonsvorm            't ex-fokschaap

verleden tijd  

sterke werkwoorden

Veranderen van klank en schrijf je zo kort mogelijk.

zwakke werkwoorden

enkelvoud

meervoud  

Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden. 

Je moet ze onthouden. 

lopen - liepen 

slapen - sliepen 

geven - gaven 

+te

+de

+ten

+den

In de verleden tijd gebruik je het 't ex-kofschip 

om zeker te weten of je +te of +de moet schrijven. 

Het voltooid deelwoord

Om een voltooide tijd te maken gebruik je het werkwoord hebben of zijn + een voltooid deelwoord. 

Het voltooid deelwoord begint vaak met -ge- en eindigt vaak op een -t of -d. 

Ook hier onthoud je 't ex-fokschaap.

                                                                         

Voorbeeld 

1. Hij heeft vandaag in Emmen gewerkt. 

 werken: -k voor -en, dus ge + werk + t       (werk  =  ik-vorm)

2. Zij is voor het examen geslaagd. 

 slagen: -g voor -en, dus ge + slaag + d     (slaag  =  ik-vorm)

3. Wij hebben koffie gedronken.    *Gedronken is een sterk werkwoord dat je moet onthouden.

Let op!

reizen  --> geen -z- in  -->   't ex-fokschaap    --> ik reisde/wij reisden / gereisd

beloven --> geen -v- in -->   't ex-fokschaap   --> ik beloofde/ wij beloofden/ beloofd

Nu jij!

Ik heb mijn haar ................... (knippen)

Jij hebt het aan hem ............. (vertellen)

Hij ........( bedoelen) het goed.

Gebruik de tegenwoordige tijd.

Hij heeft het goed ...........(bedoelen)

Vragen?

Jullie kunnen aan de slag in de online leeromgeving van Nu Nederlands.

Ga naar: taalverzorging, 2.3 voltooid deelwoord 

Begin met de online oefeningen.