hst 14 paragraaf 3 "Katrollen en takels"

14.3 Katrollen en takels
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

14.3 Katrollen en takels

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil tussen vaste en losse katrollen beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe krachtverandering bij een takel werkt.
  • Je kunt voor een takel het verband uitleggen tussen het aantal touwen waaraan een voorwerp hangt, de grootte van de hijskracht en de grootte van de hijsafstand.

Slide 2 - Tekstslide

De vaste katrol


Een vaste katrol draait de kracht om. Je herkent een vaste katrol aan het feit dat hij VAST zit.


Slide 3 - Tekstslide

Vaste katrol
Bij een vaste katrol is de spierkracht gelijk aan de zwaartekracht.

Haal je b.v. 3 m touw in, dan gaat de last ook 3 m omhoog. 

Het voordeel is dat je omlaag kan trekken.

Slide 4 - Tekstslide

De losse katrol
Een losse katrol verkleint de kracht die je nodig hebt.

De last wordt verdeeld over het aantal touwen waaraan de katrol hangt.

Slide 5 - Tekstslide

Takel
Combinatie van vaste katrol met losse katrol.

Voordeel:
Een takel verdeelt het gewicht over hoeveel katrollen je toevoegt. 

Slide 6 - Tekstslide

Takel
Een takel heeft altijd minstens één vaste en één losse katrol.

Nadeel:
Haal je 3 m touw in, dan gaat de last de helft (1,5 m) omhoog.

Slide 7 - Tekstslide

Samenvatting
  • Een vaste katrol zit vast. Vergroot de spierkracht niet, maar verandert alleen de richting van de spierkracht.

Slide 8 - Tekstslide

Samenvatting
  • Een vaste katrol zit vast. Vergroot de spierkracht niet, maar verandert alleen de richting van de spierkracht.
  • Een losse katrol kan op en neer bewegen met de last. Verdeelt de last over twee touwen, dus 'verdubbelt' je spierkracht.

Slide 9 - Tekstslide

Samenvatting
  • Een vaste katrol zit vast. Vergroot de spierkracht niet, maar verandert alleen de richting van de spierkracht.
  • Een losse katrol kan op en neer bewegen met de last. Verdeelt de last over twee touwen, dus 'verdubbelt' je spierkracht.
  • Een takel is een combinatie van de twee.

Slide 10 - Tekstslide

Samenvatting
  • Een vaste katrol zit vast. Vergroot de spierkracht niet, maar verandert alleen de richting van de spierkracht.
  • Een losse katrol kan op en neer bewegen met de last. Verdeelt de last over twee touwen, dus 'verdubbelt' je spierkracht.
  • Een takel is een combinatie van de twee.
  • Voordeel: De last wordt verdeeld over alle toegevoegde katrollen.
  • Nadeel: De last wordt met elk toegevoegd katrol minder ver omhoog getakeld.

Slide 11 - Tekstslide

'Formule' takel

Als het voorwerp aan n stukken touw hangt, wordt de hijskracht n keer zo groot en de hijsafstand n keer zo klein.

Slide 12 - Tekstslide

'Formule' takel
Als het voorwerp aan n stukken touw hangt, wordt de hijskracht n keer zo groot en de hijsafstand n keer zo klein.

Dus bijvoorbeeld een takel met 4 katrollen:
Het voorwerp hangt aan 4 stukken touw. De hijskracht wordt 4x zo groot. De afstand die de last omhoog beweegt, is 4x zo klein.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide


A
A
B
C
C
E
D
Maakt niet uit

Slide 15 - Quizvraag

Is het kleine katrolletje een vaste of losse katrol?
A
Vaste
B
Losse

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de werking van een vast katrol
A
het omdraaien van de kracht
B
het halveren van de kracht
C
het verdubbelen van de kracht
D
er gebeurt niets

Slide 17 - Quizvraag

Een verhuizer gebruikt een vaste katrol om een last van 800 N omhoog te hijsen over een afstand
van 6 m.
Wat is het voordeel van zo'n vast katrol?
A
Dan hoeft hij maar met 400 N aan het touw te trekken.
B
Dan hoeft hij minder arbeid te verrichten
C
Het is gemakkelijker om het touw naar beneden te trekken dan de kist omhoog.
D
Hij hoeft dan maar 3m touw in te halen.

Slide 18 - Quizvraag

Bereken de trekkracht in D
A
24 N
B
12 N
C
8 N
D
6 N

Slide 19 - Quizvraag

Bereken hoeveel touw je moet inhalen als het gewicht 5 meter omhoog moet
A
5 m
B
10 m
C
15 m
D
20 m

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag...

Neem 14.3 goed door en maak de opgaves.

Zorg dat je meteen kan herkennen hoe een vaste/losse katrol eruit ziet, en hoe het zit met een takel.

Slide 21 - Tekstslide