organen en cellen

B2: Organen, cellen en weefsels
Th1: Organen en Cellen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

B2: Organen, cellen en weefsels
Th1: Organen en Cellen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel(en) van deze les
Ik kan negen  levenskenmerken van organismen benoemen?
Ik kan het verschil beschrijven tussen een levensloop en een levenscyclus?
Ik beschrijven dat organismen zijn opgebouwd  zijn op uit organisatieniveaus en ik kan van een mens de organen en de functie benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

opdracht
Schrijf voor jezelf het antwoord op van de volgende vragen:
1. Wat is een organisme?
2. Wanneer zeggen we in de biologie dat iets leeft? (waar moet het organisme  aan voldoen?)

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een organisme?

Slide 4 - Open vraag

6 levensverschijnselen
  • Een Organisme is een levend wezen. Alle levende wezens vertonen de volgende levensverschijnselen:
  • ademhalen
  • voeden
  • uitscheiden
  • groeien
  • ontwikkelen
  • voortplanten

Slide 5 - Tekstslide

Groei: Het groter en zwaarder worden van een organisme
Ontwikkeling: verandering in de bouw van een organisme

Slide 6 - Tekstslide

Levenscyclus

Slide 7 - Tekstslide

Cellen
Een orgaan bestaat uit cellen 
Deze zijn zo klein dat je ze niet ziet 
Onder de microscoop lijken ze plat, 
maar ze hebben diepte. 

Slide 8 - Tekstslide

Daarnaast bestaat het lichaam ook uit veel verschillende organen.
  • Organen zijn delen van een organisme met een of meer functies. 
  • Als meerdere organen samenwerken voor een bepaalde functie spreken we van een organenstelsel

Slide 9 - Tekstslide

Het dierlijk lichaam is opgebouwd uit cellen. Groepjes cellen met dezelfde vorm en functie noemen we Weefsels. 
Hierboven zie je 4 verschillende soorten weefsels maar er zijn er nog veel meer.

Slide 10 - Tekstslide

Torso
Veel organen liggen in de torso van een mens. Het middenrif scheidt hierbij de romp in de borst- en buikholte.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

huiswerk
Maken basisstof  1 en 2
en de antwoord op de leerdoelen kunnen vertelen of opschrijven.

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel(en) van deze les
Ik kan negen  levenskenmerken en verschil tussen levensloop en levenscyclus van organismen uitleggen?
Ik kan beschrijven dat een organismen zijn opgebouwd  zijn op uit organisatieniveaus en ik kan van een mens de organen en de functie benoemen.

Slide 14 - Tekstslide

De bronchiën horen bij het
A
Bloedvatenstelsel
B
Spierstelsel
C
Ademhalingstelsel
D
Voortplantingstelsel man

Slide 15 - Quizvraag

De aorta hoort bij het
A
Ademhalingsstelsel
B
Spierstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 16 - Quizvraag

De pancreas hoort bij het
A
Bloedvatenstelsel
B
Voortplantingstelsel vrouw
C
Zenuwstelsel
D
Verteringstelsel

Slide 17 - Quizvraag

De biceps hoort bij het
A
Spierstelsel
B
Hormoonstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Skelet

Slide 18 - Quizvraag

Het ruggemerg hoort bij
A
Spierstelsel
B
Zenuwstelsel

Slide 19 - Quizvraag

De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel

Slide 20 - Quizvraag

zet de onderdelen van groot naar klein 1 is het groots en 4 is het kleins
1
2
3
4
weefsels
organen
orgaanstelsels
cellen

Slide 21 - Sleepvraag

Levenskenmerken

Slide 22 - Woordweb

Middenrif
Buikholte
Borstholte

Slide 23 - Sleepvraag