Thema 1.1 +1.2 organen en cellen

Welkom bij:
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij:

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

-BVJ klassencode/ inloggen
-Kennismaken met het vak
-Basisstof 1 en 2 behandelen

Slide 2 - Tekstslide

Thema 1 Organen en cellen
Basisstof 1: Organismen

Slide 3 - Tekstslide

LEERDOELEN
  1.  Je weet wat een organisme is.
  2. Je kan de verschillende levenskenmerken opnoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Organismen
= alle levende wezens


Bacterie
Planten
Schimmels
Dieren (mensen behoren tot deze groep)

Slide 5 - Tekstslide

Levenskenmerken




        


                                                                                                                             Stofwisseling: Omzetten van stoffen naar andere stoffen.

Slide 6 - Tekstslide

Ontwikkeling & Groei

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Groei: Het groter en zwaarder worden van een organisme
Ontwikkeling: De verandering in de bouw van een organisme

Slide 9 - Tekstslide

Levensloop vs. levenscyclus
  • Elk individueel organisme heeft een unieke levensloop.
  • Een levensloop kent verschillende fasen; duidelijk te onderscheiden perioden in het leven.
  • Levensloop (individu) <-> Levenscyclus (soort)
  • De levensloop van een individu eindigt met de dood van het individu.
  • De levenscyclus van een soort eindigt alleen als de soort uitsterft.



Slide 10 - Tekstslide

Thema 1 Organen en cellen
Basisstof 2: Bouw van een organisme

Slide 11 - Tekstslide

LEERDOELEN
1 Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen.
2 Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en hun functies.


Slide 12 - Tekstslide

Bouw organisme (groot naar klein)

Slide 13 - Tekstslide

Orgaanstelsels

  • Een orgaanstelsel bestaat uit een aantal organen dat samen een bepaalde functie uitoefent.

Slide 14 - Tekstslide

Typen organen
Er zijn drie hoofdgroepen:

  1. Borstholteorganen
  2. Buikholteorganen
  3. Overige organen

Slide 15 - Tekstslide

Het middenrif scheidt de romp in de borstholte en de buikholte
Alleen de slokdarm gaat 
door het middenrif!

Slide 16 - Tekstslide

Weefsels
  • Organen --> weefsels
  • Een weefsel =  een groep cellen met dezelfde bouw en functie. 
  • Vorm - functie
  • veel verschillende weefsels

                                                     






Slide 17 - Tekstslide

Cellen
  • Kleinste eenheden van een organisme. 
  • Onder een microscoop is een
    cel 'plat.
  • In werkelijkheid is een cel 3D,
    dus is er ook diepte waar te nemen.

Slide 18 - Tekstslide

Plantaardige vs. dierlijke cel

Slide 19 - Tekstslide

Tussencelstof
  • Tussen de cellen 
  • De cellen liggen dan niet direct tegen elkaar aan.
  • De tussencelstof in beenweefsel is bijvoorbeeld hard en bevat veel kalk. Hierdoor hard.

Slide 20 - Tekstslide

Organisatieniveaus
Cel         -         weefsel         -            orgaan        -         orgaanstelsel     -   organisme
(kleinste)                                                                                                                      (grootste)

Tussencelstof

Slide 21 - Tekstslide

Wisselwerking tussen de organisatieniveaus!

Slide 22 - Tekstslide

De organisatieniveau's van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels

Slide 23 - Quizvraag

Alle cellen bestaan uit organen
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Bijna alle organen zijn opgebouwd uit cellen
B
Alle cellen zien er hetzelfde uit
C
Cellen kun je met het blote oog zien
D
Het celmembraan is een vlies om de cel

Slide 25 - Quizvraag

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies wordt orgaan genoemd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Een groep organen die samenwerken noem je:
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Samenwerkende cellen
D
Cellen

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerk
1.1 opdracht 1 t/m 6
1.2 opdracht 1 t/m 6
1.3 opdracht 1

Slide 28 - Tekstslide