In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Woordenschat
Hoofdstuk 1
Beeldspraak
Slide 1 - Tekstslide
Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis.
- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier, duidelijker en krachtiger.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken.
De vijand kwam als een dief in de nacht Hij ging er als een haas vandoor Zij heeft een hart van goud Zo rood als een kreeft
Slide 5 - Tekstslide
Metafoor
Het object wordt helemaal vervangen door het beeld.
Het schip der woestijn (kameel) Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg) Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat) Zij is een spin in het web (zij heeft veel contacten)
Slide 6 - Tekstslide
Personificatie
Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.
De zon streelde onze wangen
het gevaar loerde op elke hoek van de straat schreeuwende kleuren papier is geduldig
Slide 7 - Tekstslide
Huiswerk volgende les
h.1 WOORDENSCHAT (blz. 21 + 22) opdr. 1 t/m 3 maken de theorie leren (deze les)