Vergelijking, metafoor, personificatie en synesthesie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Beeldspraak
Vergelijking, metafoor, personificatie en synesthesie
Slide 1 - Tekstslide
Beeldspraak: vergelijking, metafoor , personificatie en synesthesie
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis.
- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier, duidelijker en krachtiger.
Slide 2 - Tekstslide
Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken. (object en beeld)
De vijand kwam als een dief in de nacht Hij ging er als een haas vandoor Pieter is zo rood als een kreeft
Slide 3 - Tekstslide
Metafoor
Het object wordt helemaal vervangen door het beeld.
Het schip der woestijn (kameel) Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg) Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)
Slide 4 - Tekstslide
Personificatie
Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.
De zon streelde onze wangen
Het gevaar loerde op elke hoek van de straat schreeuwende kleuren papier is geduldig
Slide 5 - Tekstslide
Synesthesie
Het combineren met zintuigen
Een scherpe geur
Bittere kou
Slide 6 - Tekstslide
Geef in de volgende quizvragen aan met welke vorm van beeldspraak je te maken hebt. Kijk naar de woorden in hoofdletters. Geef bij een metafoor in een werkwoord METAFOOR als antwoord.
Slide 7 - Tekstslide
Bij de ingang van de discotheek stond EEN KLEERKAST die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
hyperbool
Slide 8 - Quizvraag
Warme gedachten hebben
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
synesthesie
Slide 9 - Quizvraag
Mijn oude fiets SMEEKT om een grondige opknapbeurt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
hyperbool
Slide 10 - Quizvraag
Wat een WOLK VAN EEN BABY heeft dat jonge stel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
hyperbool
Slide 11 - Quizvraag
Het lijkt hier wel een zwijnenstal
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
hyperbool
Slide 12 - Quizvraag
Je kamer lijkt wel een zwijnenstal!
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
tautologie
Slide 13 - Quizvraag
Dat waren bittere woorden.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
synesthesie
Slide 14 - Quizvraag
Opeengepakt ALS HARINGEN IN EEN TON werden we in de legertruck vervoerd.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
hyperbool
Slide 15 - Quizvraag
Goede boeken zijn BRANDSTOF voor het brein.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
pleonasme
Slide 16 - Quizvraag
Wat een SCHERPE GEUR hangt daar.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
synesthesie
Slide 17 - Quizvraag
Hij vindt de Haagse politiek NET EEN POPPENKAST.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
understatement
Slide 18 - Quizvraag
Het riet FLUISTERDE dat koning Midas ezelsoren had.