H2 FA CH 5

Hoe vertaal je in het Frans 'tot vanavond'?
A
ce matin
B
cet après-midi
C
à ce soir
D
A+
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoe vertaal je in het Frans 'tot vanavond'?
A
ce matin
B
cet après-midi
C
à ce soir
D
A+

Slide 1 - Quizvraag

Hoe vertaal je in het Frans 'Qu'est-ce que tu manges dans une journée'?
A
Eet jij gezond doordeweeks?
B
Eet jij veel vaandag?
C
Wat eet jij op een dag?
D
Hoeveel eet jij op een dag?

Slide 2 - Quizvraag

Hoe vertaal je in het Nederlands "j'ai raison"?
A
Jij hebt gelijk
B
Eingelijk
C
Ik heb gelijk
D
Ik heb nodig

Slide 3 - Quizvraag

Réponds à la question : "Tu as quel âge ?"

Slide 4 - Open vraag

Réponds à la question : "Tu es en bonne santé?"

Slide 5 - Open vraag

Hoe maak je een vraag in het Frans?
A
door en vraagteken aan het einde van de zin toe te voegen
B
door "est-ce que/qu'il" aan het einde van de zin toe te voegen
C
door "est-ce que/qu'il" aan het begin van de zin toe te voegen
D
A+C zijn correct.

Slide 6 - Quizvraag

_______ tu as fait?
A
Qui
B
Qu'est-ce que
C
Qu'est-ce qui
D
Que

Slide 7 - Quizvraag

- ____________ tu vas au club de foot ?
- En bus !
A
Qui
B
Quand
C
Comment
D
Pourquoi

Slide 8 - Quizvraag

Hoe maak je een ontkenning?
A
Euhm?
B
Ne voor de PV en de ontkenning erachter.
C
Ne voor de pv .
D
Je schrijft pas op en klaar.

Slide 9 - Quizvraag

Hoe vertaal je in het Frans 'Ik ben nooit ziek?'
A
Je ne suis pas malade
B
Je ne suis plus malade.
C
Je ne suis pas encore malade.
D
Je ne suis jamais malade.

Slide 10 - Quizvraag

Ontkenning
Hoe maak je deze zin op een goede manier ontkennend?
"Je mange une pizza."
A
Je NE PAS mange une pizza.
B
Je mange NE PAS une pizza.
C
Je NE mange PAS une pizza.

Slide 11 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij de ontkenning van c'est?
A
C'est ne pas
B
Ne c'est pas
C
Ce n'est pas
D
Ce ne pas est

Slide 12 - Quizvraag

Maak ontkennend
je suis malade
A
je ne suis pas encore malade
B
je suis ne pas encore malade
C
je ne suis malade pas encore

Slide 13 - Quizvraag

Maak ontkennend
tu as de la fièvre (niet meer)
A
Tu n'as pas encore de fièvre.
B
Tu n'as plus de fièvre.
C
Tu n'as jamais de fièvre.
D
Tu n'as rien de fièvre.

Slide 14 - Quizvraag

In welke zin staat de ontkenning JUIST?
A
On aime ne pas le foot.
B
Ne vous pas marchez dans la rue.
C
Je ne veux plus écouter cette chanson.
D
Paul ne pas cherche un livre.

Slide 15 - Quizvraag

Maak ontkennend:
Tu prends des médicaments?
A
Tu ne prends jamais de médicaments?
B
Tu prends ne jamais des médicaments?
C
Tu prends ne des médicaments jamais?

Slide 16 - Quizvraag

Hoe zeg je dat je niets eet?
A
je ne rien mange
B
je mange rien
C
je rien ne mange
D
je ne mange rien

Slide 17 - Quizvraag

Il y a in de ontkenning wordt:
A
n'il y a pas
B
il y n'a pas
C
il n'y a pas
D
il n'y pas a

Slide 18 - Quizvraag

Welke ontkenning betekent "niet meer"?
A
ne...plus
B
ne...pas
C
ne...jamais
D
ne...rien

Slide 19 - Quizvraag

Maak ontkennend.
J'ai travaillé
A
Je n'ai travaillé pas.
B
J'ai travaillé ne pas.
C
Je n'ai pas travaillé.
D
Je pas n'ai travaillé.

Slide 20 - Quizvraag

maak ontkennend:
c'est formidable.

A
ce n'est pas formidable
B
c'est ne pas formidable
C
ne c'est pas formidable
D
c'n'est pas formidable

Slide 21 - Quizvraag

Ik begrijp de grammatica van chapitre 5 en kan het toepassen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Bonne journée!!!

Slide 23 - Tekstslide