Les 5.2 9 mrt

 Today
  • Word Square Wednesday
  • Explain place of the adverb?
  • Do exercises in the workbook
  • Explain grammar: adjectives & adverbs
       -  practice in LessonUp
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Today
  • Word Square Wednesday
  • Explain place of the adverb?
  • Do exercises in the workbook
  • Explain grammar: adjectives & adverbs
       -  practice in LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Word Square Wednesday
E
N
P
P
A
E
L
P
I
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Please take
your notebook in
front of you

Slide 3 - Tekstslide

Adjectives & adverbs
Gebruik:
  • om iets te zeggen over een zelfstandig naamwoord
She is playing an easy game.


Adjective = bijvoeglijk naamwoord
Press the red button.


Her two sisters wore beautiful clothes.


Slide 4 - Tekstslide

Adjectives & adverbs
Gebruik:   1. om iets te zeggen over een werkwoord
She sings beautifully.


Adverb = bijwoord
Beyonce is an incredibly beautiful singer.



Jack went home really quickly.


2. om iets te zeggen over een bijvoeglijk naamwoord
3. om iets te zeggen over een ander bijwoord

Slide 5 - Tekstslide

Adjectives & adverbs
Je maakt een adverb door -ly achter het bijvoeglijk naamwoord
te zetten.
beautiful   >   beautifully
 careful   >   carefully
 nice   >   nicely
 dangerous   >   dangerously
 safe   >   safely

Slide 6 - Tekstslide

Adjectives & adverbs
LET OP!!
  • medelinker + y   >   -y wordt -ily
Spelling verandert als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op:
terrible  >  terribly           possible  >  possibly
  • -le  >  wordt -ly
angry  >  angrily       easy  >  easily
  • -ic   >   komt -ally achter
fantastic  >  fantastically       optimistic  >  optimistically

Slide 7 - Tekstslide

Adjectives & adverbs
LET OP!!
to be,  to seem,  to feel,  to look,  to smell,  to sound
Na de volgende werkwoorden gebruik je een bijvoeglijk naamwoord in plaats van een bijwoord:
Dinner tasted delicious.


My teacher is kind.


The graphics look beautiful.


Slide 8 - Tekstslide

Adjectives & adverbs
Uit je hoofd leren:
Onregelmatige vorm / dezelfde vorm
She's a good dancer.
He's a fast skater.
The long road.
You were late for class.
We learned a hard lesson.




She's dances well.  
He skates fast.
It took long to get there.
He arrived late for class.
We looked hard at the answers.


Slide 9 - Tekstslide

Adjectives & adverbs
Adjectives

Adverbs
  • bijvoeglijk naamwoord
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord




  • bijwoord
  • zegt iets over een:
       -  werkwoord
       -  bijvoeglijk naamwoord
       -  ander bijwoord
  • eindigt meestal op -ly

Slide 10 - Tekstslide

Wat gebruik je om iets te zeggen over een bijvoeglijk naamwoord?
A
adjective
B
adverb

Slide 11 - Quizvraag

Wat gebruik je om iets te zeggen over een zelfstandig naamwoord?
A
adjective
B
adverb

Slide 12 - Quizvraag

Wat gebruik je om iets te zeggen over een werkwoord?
A
adjective
B
adverb

Slide 13 - Quizvraag

Na het werkwoord 'to be' gebruik je een ...
A
adjective
B
adverb

Slide 14 - Quizvraag

The class is ...... (terrible) loud today.
A
terrible
B
terribely
C
terribly
D
terriblely

Slide 15 - Quizvraag

She sings the song ....... (good).
A
good
B
well
C
goodly
D
welly

Slide 16 - Quizvraag

You can ...... (easy) open this box.
A
easy
B
easyly
C
easely
D
easily

Slide 17 - Quizvraag

Jack thinks that English is an ...... (easy) language.
A
easy
B
easily
C
easyly
D
easally

Slide 18 - Quizvraag

The little boy looked ...... (sad).

Slide 19 - Open vraag

She often sneaks out of the house ....... (quiet).

Slide 20 - Open vraag

John always drives his car very ....... (fast).

Slide 21 - Open vraag

This level is ...... (incredible) difficult to get through.

Slide 22 - Open vraag

My little brother was ....... (angry).

Slide 23 - Open vraag

Grammar
Workbook page 9
Exercise 7

  • Complete the sentences
  • Adverbs or adjective
  • Check answers

Done? Do exercise 9

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Grammar
Workbook page 10
Exercise 8

  • Put the adverbs in the right
      places
  • Check answers

Slide 26 - Tekstslide