Gesprekken 2.5 Werkoverleg (3)

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
2.5 Gesprekken Werkoverleg:
Herhalen:
 Theorie in Nu Nederlands

Daarna:
Opdracht WERKOVERLEG vanuit school



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lichaamstaal - Werkoverleg
Je lichaamstaal bestaat uit:


je houding
je mimiek
je gebaren
oogcontact

Slide 4 - Tekstslide

Een werkoverleg voeren
Hoe doe je dat?

Slide 5 - Tekstslide

5

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Filmpje van een werkoverleg
Daarna volgen er vragen (let op de namen!)

Met de kennis over hoe je een werkoverleg moet voeren, krijgen jullie straks de opdracht een werkoverleg te voeren (beoordeling O/V)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Wie leidt het gesprek?
A
Robin
B
Lieneke
C
Mandy
D
Sam

Slide 11 - Quizvraag

Is er een agenda bij dit werkoverleg?
A
Ja, die wordt aan het begin van de vergadering voorgelezen.
B
Min of meer, de voorzitter noemt wat hij wil bespreken en waarom.
C
Nee, de voorzitter valt gelijk met de deur in huis.

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor werkoverleg is dit waarschijnlijk?
A
een dagelijks werkoverleg.
B
een wekelijks werkoverleg.
C
een maandelijks werkoverleg.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het doel van het overleg?
A
Problemen op het werk oplossen.
B
Werk verdelen en plannen.
C
Besluiten nemen over werkomstandigheden.

Slide 14 - Quizvraag

Waarover zijn afspraken gemaakt?
Mandy werkt de uitzendkrachten in
Lieneke werkt dinsdag op de afdeling reparatie.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe wordt het werkoverleg afgesloten?
A
Met het verdelen van taken.
B
Met een rondvraag.
C
Met het maken van een besluitenlijst.

Slide 16 - Quizvraag

Opbouw van een werkoverleg

Slide 17 - Tekstslide

De opdracht
  • Werk in een groepje van drie.
  • In CANVAS staat de opdracht.
  • Lees eerst de opdracht.
  • Bereid de opdracht met elkaar voor: Wie is wie? Welke taken zijn mogelijk? Wat staat er op de agenda? Wie notuleert?
  • Start het overleg.
  • De notulist schrijft op Wie wat gaat doen
  • Vul achteraf de checklist Werkoverleg en lever die bij bij in.
  • Lever ook de notulen in.
timer
30:00

Slide 18 - Tekstslide

Wat heb je
deze les geleerd?

Slide 19 - Woordweb