§10.4 en 10.5 voorplanting bij planten

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen waarvoor een plant bloemen heeft. 
2. Je kunt uitleggen hoe stuifmeelkorrels en eicellen bij elkaar kunnen komen. 
3. Je kunt uitleggen hoe vruchten en zaden ontstaan. 
4. Je kunt uitleggen hoe planten hun zaden verspreiden. 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen waarvoor een plant bloemen heeft. 
2. Je kunt uitleggen hoe stuifmeelkorrels en eicellen bij elkaar kunnen komen. 
3. Je kunt uitleggen hoe vruchten en zaden ontstaan. 
4. Je kunt uitleggen hoe planten hun zaden verspreiden. 

Slide 1 - Tekstslide

Bloemen voor voortplanting
Voortplanting 

Slide 2 - Tekstslide

Onderdelen van een bloem
Vrouwelijk: De stamper; deze bestaat uit een stempel, stijl en een vruchtbeginsel. In het vruchtbeginsel zitten de zaadbeginsel, met daarin de eicel (vrouwelijk).

mannelijk: meeldraad; deze bestaat uit een helmknop en een helmdraad. In de helmknop zitten de stuifmeelkorrels. 

Slide 3 - Tekstslide

meiose
Eicellen en zaadcellen (stuifmeelkorrels) ontstaan na een speciale celdeling: meiose.
Bij  deze deling wordt het aantal chromosomen gehalveerd.
Meiose bij planten vindt dus plaats in het vruchtbeginsel en in de meeldraden 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bestuiving en bevruchting
Bestuiving: het verplaatsen van stuifmeel van de meeldraden van de enen bloem naar de stamper van een andere bloem van dezelfde soort. 

Bevruchting: het versmelten van de kern van de zaadcel (stuifmeelkorrel) met de kern van de eicel 


Slide 7 - Tekstslide

Verschil insectenbloem en windbloem.

Slide 8 - Tekstslide

Soorten bestuivingen

Slide 9 - Tekstslide

na de bestuiving:
1. de stuifmeelkorrel vormt een stuifmeelbuis
2. de stuifmeelbuis groeit door de stijl naar het vruchtbeginsel
3. de kern van de stuifmeelkorrel versmelt met de kern van de eicel in het zaadbeginsel 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe ontstaan vruchten en zaden?
Wat gebeurt en na de bevruchting?

Kroonbladeren en kelkbladeren verschrompelen.

Vruchtbeginsel gaat groeien en wordt een vrucht, tegelijkertijd groeien er zaden.


Slide 12 - Tekstslide

na de bevruching
eicel --> embryo (kiemplantje)
zaadbeginsel --> zaad
vruchtbeginsel --> vrucht

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Planten verspreiden op 4 manieren hun zaden. 
1. Door de plant zelf
2. Door dieren
3. Verspreiding door de wind. 
4. Door water

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Let op: het verschil tussen een zaadcel (stuifmeelkorrel) en zaad van een plant

Slide 19 - Tekstslide

Zaden: verspreiding door wind

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

par. 10.5 
Planten kunnen zich geslachtelijk met behulp van zaden voortplanten --> de nakomeling heeft een mix van eigenschappen van beide ouders
Planten kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten--> de nakomeling is genetisch identiek aan de ouder (kloon)

Slide 22 - Tekstslide

Bij planten komt zowel geslachtelijke als ongeslachtelijke voortplanting voor.


Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een plant uit tot een nieuwe plant.
Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn er géén twee ouderplanten nodig.
Ongeslachtelijke voortplanting kan op verschillende manieren plaatsvinden.




Slide 23 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting kost een plant minder energie 
Als alle planten (van 1 soort) genetisch identiek zijn is de kans op uitsterven groter .  
Door geslachtelijke voorplanting is er meer variatie tussen de nakomelingen (evolutie!)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Voortplanting

Slide 26 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting


Slide 27 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
  1.  Stek: stukje van de plant afsnijden. 
  2. Deling
  3. Uitlopers: aardbeien
  4. Bol; ondergronds stuk  stengel, met rokken, tussen de rokken groeien klisters, die groeien uit tot nieuwe bollen. 
  5. Knol; bijvoorbeeld aardappel 
  6. Wortelstok; uit verdikkingen op wortelstokken groeien nieuwe plantjes. 

Slide 28 - Tekstslide

Levenscyclus
Kieming, groei, bloei en vruchtzetting en zaadverspreiding

Levenscyclus voltooien in 
1 jaar
2 jaar
meerdere jaren 

Slide 29 - Tekstslide

levenscyclus

tweejarige planten: zoals het voorbeeld hiernaast. Vormt in het tweede jaar pas zaden! 

Slide 30 - Tekstslide

Overblijvende of vaste planten
Overblijvende planen kunnen meerdere jaren bloeien. Overblijvende kruidachtige planten worden ook wel vaste planten genoemd. 

- Ieder voorjaar lopen ze opnieuw uit, bloeien en vormen zaden. 
- In de zomer slaan ze reservestoffen op in knollen of bollen. 
- Najaar sterven de bovengrondse delen, de ondergrondse delen overleven.
- In het voorjaar kunnen ze weer snel groeien. 

Slide 31 - Tekstslide

Zaden: verspreiding door plant

Slide 32 - Tekstslide

Zaden: Verspreiding door dieren

Slide 33 - Tekstslide

Zaden: verspreiding door wind

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Eenjarige planten
Deze planten doorlopen hun levensloop in een jaar. alleen de zaden overwinteren

Slide 36 - Tekstslide

Twee jarige planten 
in het eerste jaar maken ze wortels en stangels aan. de wortels overwinteren en in het tweede jaar komt de plant opnieuw op. dat jaar zal een tweejarige plant bloemen vormen. 

Slide 37 - Tekstslide

Meerjarige planten 
Meerjarige planten groeien net als tweejarige planten. het verschilt echter per plant waneer ze in bloei raken. sommige planten bloeien maar eens in de 30 jaar. 
kruidachtige planten overwinteren alleen de wortels 
bij houdachtige planten overwinterd de wortels en de stengels. 

Slide 38 - Tekstslide

Levenscyclus
Kieming, groei, bloei en vruchtzetting
  1. Wat is er nodig?
  2. Wat zijn éénjarige en tweejarige planten?
  3. Wat zijn overblijvers?

Slide 39 - Tekstslide

Bij planten komt zowel geslachtelijke als ongeslachtelijke voortplanting voor.


Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een plant uit tot een nieuwe plant.


Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn er géén twee ouderplanten nodig.


Ongeslachtelijke voortplanting kan op verschillende manieren plaatsvinden.

Bij planten komt zowel geslachtelijke als ongeslachtelijke voortplanting voor.


Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een plant uit tot een nieuwe plant.


Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn er géén twee ouderplanten nodig.


Ongeslachtelijke voortplanting kan op verschillende manieren plaatsvinden.

Deling
Stekken
Knollen
Bollen
Uitlopers en wortelstokken

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

Slide 42 - Video

Bestuiving in het water

Voorbeelden van bestuiving onder water zijn het Nimfkruid (afbeelding) waarvan de pollen zwaarder zijn dan het water; hij zakt dus naar beneden en wordt opgevangen door de stempel eronder.

In andere gevallen hebben de pollen een luchtzakje, ze stijgen op naar de stempels erboven; (zeegras).

De regen treedt ook op als stuifmeeloverbrenger. Bij de Anemoon loopt het bloempje vol water; de pollen komen bovendrijven en als het water verdampt bestuift hij de stempel 

Slide 43 - Tekstslide