5.4 en H5.5 Hydratatie van ionen, hydraten en emulgatoren

H5.4 en H5.5 Hydraten en emulsies
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5.4 en H5.5 Hydraten en emulsies

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je leert wat hydratatie is;
  • Je leert wat ion-dipoolbindingen zijn;
  • Je leert wat een hydraat is;
  • Je leert de systematische naamgeving van hydraten;
  • Je leert om de reactievergelijking op te stellen voor de vorming/oplossing van hydraten.
  • Je leert uit welke twee delen emulgatoren bestaan;
  • Je leert hoe een zeepbel eruit ziet op mesoniveau.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • Uitleg  hydratatie
    Opdracht hydratatie
  • Uitleg kristalwater & hydraten
    Opdracht hydraten
    Opdracht reactievergelijking hydraten
  • Uitleg emulgatoren
    Opdracht emulgatoren


Slide 3 - Tekstslide

Bindingen in moleculaire stoffen
  • In moleculen: 


  • Tussen moleculen
  • atoombinding/ covalente binding en/ of
  • polaire (atoom)binding o.m. O-H, N-H en H-Cl
  • van der Waalsbinding
  • dipool-dipool binding
  • waterstofbrug (alleen bij N-H en O-H)

Slide 4 - Tekstslide

Bindingen tussen atomen
  • apolaire atoombinding: elektronen in het midden (geen + en -)
  • polaire atoombinding:elektronen meer naar 1 kant (partieel + en -)
  • ionbinding: elektronen volledig aan 1 kant (formeel + en -)


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hydratatie van ionen
  • Water heeft een partieel positieve (H) en negatieve (O) kant en wordt daarom een dipoolmolecuul genoemd. 
  • Ionen zijn positief of negatief geladen (formele lading).
  • Tegengestelde ladingen trekken elkaar aan: de ion-dipool binding.

Slide 7 - Tekstslide

Bindingen tussen moleculen
Van zwak naar sterk:
  • vanderwaalsbinding 
  • dipool-dipoolbinding (bij partiële + en - kant)
  • waterstofbrug ( vanuit OH en NH-groepen)

  • ion-dipoolbinding 

Slide 8 - Tekstslide

Oplosbaarheid op microniveau
  • Het binden van watermoleculen aan het ion zorgt voor menging van moleculen van de stof en moleculen water
  • Hydratie van ionen geeft betere oplosbaarheid dan vorming waterstofbruggen

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Leg uit wat de volgorde van de kookpunten van de volgende stoffen is van laag naar hoog
  • ethanol
  • propaan
  • chloorethaan
  • natriumethanoaat
  • ethaanamine (CH3 – CH2 – NH2)

Slide 10 - Tekstslide

Oplossing
  • propaan (CH3 – CH2 – CH3) heeft alleen Vander Waalsbindingen tussen de moleculen
  • chloorethaan (CH3 – CH2 – Cl) heeft een sterkere Vander Waals binding door de polaire binding tussen C en Cl (en is zwaarder)
  • ethaanamine (CH3 – CH2 – NH2) heeft een N-H groep en dus een waterstofbrug naast de Vander Waalsbinding tussen de moleculen
  • ethanol (CH3 – CH2 – OH) heeft een O-H groep en dus een sterkere waterstofbrug dan stoffen met een N-H groep
  • natriumethanoaat (Na CH3COO) heeft een sterke ionbinding tussen het Na+ ion en het CH3COO- ion en dus het hoogste kookpunt

  • propaan (CH3 – CH2 – CH3) heeft alleen Vander Waalsbindingen tussen de moleculen en dus het laagste kookpunt
  • chloorethaan (CH3 – CH2 – Cl) heeft een sterkere Vander Waals binding door de polaire binding tussen C en Cl (en is zwaarder)
  • ethaanamine (CH3 – CH2 – NH2) heeft een N-H groep en dus een waterstofbrug naast de Vander Waalsbinding tussen de moleculen
  • ethanol (CH3 – CH2 – OH) heeft een O-H groep en dus een sterkere waterstofbrug dan stoffen met een N-H groep
  • natriumethanoaat (Na CH3COO) heeft een sterke ionbinding tussen het Na+ ion en het CH3COO- ion en dus het hoogste kookpunt

Slide 11 - Tekstslide

Hydraten
  • Sommige zouten kunnen water opnemen in de kristalstructuur.
  • Er wordt dan een hydraat gevormd.
  • Een hydraat is nog steeds een vaste stof.
  • Bekende voorbeelden: gips, vochtvreters, koper(II)sulfaat.
  • Niet verwarren met hydratatie/gehydrateerd (ion omringd door watermoleculen).

Slide 12 - Tekstslide

Koper(II)sulfaat
  • Koper(II)sulfaat, CuSO4, heeft een witte kleur (Binas 65B).
  • Het kan maximaal 5 watermoleculen opnemen in de kristalstructuur per deeltje CuSO4.
  • Er ontstaat dan blauw gehydrateerd koper(II)sulfaat.
  • Dit noemen we koper(II)sulfaatpentahydraat, notatie: 

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten
1. Hoeveel watermoleculen kan nikkelchloride opnemen in zijn kristalstructuur? Gebruik Binas 65B.
2. Wat zijn de kleuren van kobaltchloride en gehydrateerd kobaltchloride? Gebruik Binas 65B.
3. Wat is de juiste notatie van soda? Gebruik o.a. Binas 66A.

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden
  1. 6 watermoleculen
  2. kobaltchloride: blauw, gehydrateerd kobaltchloride: rood
  3.  
Na2CO310H2O
  • Soda is de triviale naam van natriumcarbonaatdecahydraat.
  • Natriumcarbonaat bestaat uit Na+ en CO32- ionen, verhoudingsformule wordt Na2CO3.
  • Decahydraat betekent 10 watermoleculen opgenomen.

Slide 15 - Tekstslide

Hydraat vormen
  • Bij de vorming van een hydraat neemt het zout water op in zijn kristalstructuur.


  • Pas wanneer er nog meer water wordt toegevoegd (overmaat) zal het kopersulfaat oplossen en splitsen in ionen.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
1. Geef de reactievergelijking voor het indampen van calciumsulfaatdihydraat.
2. Geef de oplosvergelijking van het oplossen van ijzer(II)sulfaatheptahydraat

Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden
1.
2. 

CaSO42H2O(s)
CaSO4(s)+2H2O(g)
FeSO47H2O(s)
Fe2+(aq)+(SO4)2(aq)+7H2O(l)

Slide 18 - Tekstslide

Emulsie en emulgator

Slide 19 - Tekstslide

Emulsie van olie en water op mesoniveau

Slide 20 - Tekstslide

Structuurformule zeep en emulgatoren
Natriumstearaat

Slide 21 - Tekstslide

Oppevlaktespanning

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Tekstslide

Zeepbel in mesostructuur
  • oppervlaktespanning in en buiten de bel
  • tussen dubbele laag van de koppen van zeepmoleculen zitten watermoleculen

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
1. Welke tekening is bruikbaar voor een olie-in-water-emulsie?
2. Welke tekening is bruikbaar voor een water-in-olie-emulsie?

 
2. Welke tekening 

Slide 27 - Tekstslide

Antwoord
1. Tekening 1 voor een  olie-in-water-emulsie
2. Tekening 2 voor een water-in-olie-emulsie

 

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag
  • Lezen 5.4 en 5.5
  • Maken H5.4: 36, 38 t/m 42

  • Maken H5.5: 43, 47, 4


Slide 29 - Tekstslide