Spel 1: argumentatie-estafette

DEZE LES
1. Theorie over mening, argument en standpunt
2. Uitleg argumentatie-estafette
3. Samenwerking
4. Lijst met standpunten
5. Presentatie
6. Evaluatie

Leerdoelen
- je weet een feit van een mening te onderscheiden
- je weet wat een argument goed maakt (steekhoudend)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

DEZE LES
1. Theorie over mening, argument en standpunt
2. Uitleg argumentatie-estafette
3. Samenwerking
4. Lijst met standpunten
5. Presentatie
6. Evaluatie

Leerdoelen
- je weet een feit van een mening te onderscheiden
- je weet wat een argument goed maakt (steekhoudend)

Slide 1 - Tekstslide

FEIT versus  MENING

Slide 2 - Tekstslide

FEIT
  • Uitspraak over iets wat waar of niet waar is.
  • Een feit kan je controleren.

Voorbeeld
'De helft van de zestienjarigen in Nederland krijgt 50 euro kleedgeld per maand.'


► Vraag jezelf af wat de bron is. 

Slide 3 - Tekstslide

MENING
  • Wat iemand ergens van vindt.
  • Het is niet controleerbaar.
  • Je kunt het ermee eens of oneens zijn.

Voorbeeld
'Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen'


► Vraag jezelf af wat de bron is. 

Slide 4 - Tekstslide

ARGUMENT
  • Met een argument licht je je mening toe. Je verklaart.
  • Een argument leid je in door een signaalwoord van reden, zoals:  want, daarom, omdat, doordat, daardoor (etc.). Je kunt ook signaalwoorden van opsomming gebruiken: ten eerste, ten tweede, bovendien, ook (etc.).

Voorbeeld: 'Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), 
want (signaalwoord) dan leren zij met geld omgaan (argument)'.

Hier zie je dat mijn mening het uitgangspunt wordt voor een heel verhaal, waarin ik uitleg waarom ik die mening ben toegedaan. Mijn mening wordt in een argumentatie een stelling of standpunt genoemd. 

Slide 5 - Tekstslide

         ARGUMENT        versus           MENING
                                               
- Uit onderzoek blijkt dat de meest            - Ik vind rood de mooiste kleur voor een 
verkochte T-shirts blauw zijn.                         T-shirt.
- Uit onderzoek blijkt dat blauw de            - Rood staat gewéldig bij mij!
lievelingskleur is van de meeste 
mensen.                                                                                                                                        

► De vraag die je moet stellen bij het argument is: 'O ja? Welk onderzoek dan?'

Een dergelijke bronvermelding word dus ook van jou verwacht bij het examen Spreken! Je moet dat volgens de APA-richtlijnen doen. 

Slide 6 - Tekstslide

ARGUMENTATIE-ESTAFETTE

Slide 7 - Tekstslide

2. DE UITLEG
We gaan in teamverband strijden om de beste argumenten aan te dragen! 
Elk teamlid heeft 1 minuut om een argument te presenteren, voordat ze het woord geven aan het volgende teamlid.

Hierdoor leer je argumenten en argumenten daartegen te vinden (tegenargumenten) en te gebruiken. 

Er zijn twee teams: ga ze maar vormen! 






Slide 8 - Tekstslide

3. DE SAMENWERKING
Ieder team krijgt van mij een lijst met aandachtspunten. Lees het door. Elk team wordt beoordeeld op die lijst met aandachtspunten door het andere teams/de andere teams. Ik kijk naar de onderlinge samenwerking. 

Let op: je bent aan het samenwerken, dat betekent dat iedereen in het team meedoet . Luister naar elkaars inbreng! 

Elk teamlid heeft 1 minuut om een argument te presenteren, voordat ze het woord geven aan het volgende teamlid.

Slide 9 - Tekstslide

4. DE STANDPUNTEN
Je kunt kiezen uit 5 Wildlife-onderwerpen. Bespreek met je team welke het wordt. Bedenk argumenten en ondersteun die door wat je vindt op internet. 

Pro-tip: kies die waar je de meeste argumenten bij kunt bedenken. Maak vooral gebruik van internet en let op de lijst met aandachtspunten! 

Je krijgt 15 minuten voor de voorbereiding.
De presentatie van elk team duurt 4 - 5 minuten. Het is daarbij de bedoeling dat je als team de presentatie geeft. 


Slide 10 - Tekstslide

STANDPUNTEN
1.  Het gebruik van beloning werkt het beste bij de training van dieren in gevangenschap.

2.  Dierentuinen en opvangcentra moeten meer investeren in natuurlijke en verrijkende omgevingen.

3.  Wildlifers moeten educatieve programma's kunnen ontwikkelen.

4.  Het gebruik van dieren voor entertainmentdoeleinden moet worden verboden.

5.  Het gebruik van dieren in wetenschappelijk onderzoek moet gestopt.


Slide 11 - Tekstslide

VOORBEREIDING
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

5. TEAMPRESTATIE EN -PRESENTATIE
Presentatieronde per team: 
elk teamlid heeft 1 minuut om een argument te presenteren, voordat ze het woord geven aan het volgende teamlid.

Houd de scoringslijst erbij en luister goed!

We bespreken de scores na de presentaties. 


Slide 13 - Tekstslide

6. EVALUATIE
Wat was lastig?
Wat heb je geleerd? 
Waar kan je het bij inzetten? 

Slide 14 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES

Slide 15 - Tekstslide