Oefenles bestuurlijke handhaving

• Beveiliging
• MBO
• Studiejaar 3

Oefenles bestuurlijke handhaving

Welke machten behoren tot de trias politica?

1. wetgevende macht
2. uitvoerende macht
3. rechterlijke macht
4. politieke macht

De alcoholwet is een voorbeeld van:

1. een wet in formele zin
2. een wet in materiële zin

De APV (algemene plaatselijke verordeningen) is een voorbeeld van:

1. een wet in formele zin
2. een wet in materiële zin

Wat is de gecentraliseerde eenheidsstaat?

1. provincies/gemeenten hebben een eigen wetgevende bevoegdheid
2. provincies/gemeenten moeten landelijke wetten uitvoeren
3. Nederland treedt internationaal als eenheid op
4. provincies mogen zelf geen wetten maken maar moeten landelijk beleid uitvoeren

Wat is attributie?

1. De indirecte toekenning van wetgevende bevoegdheid.
2. De directe toekenning van wetgevende bevoegdheid.
3. Delegatie van wetgevende bevoegdheid.
4. Het mandaat van de ambtenaar

Als een toezichthouder een bestuurlijke boete namens het bestuursorgaan wil opleggen, moet hij de overtreder de cautie geven.

1. Juist.
2. Onjuist.

Het College van B&W is de gekozen volksvertegenwoordiging binnen een gemeente.

1. Juist.
2. Onjuist.

Wat wordt bedoeld met de waarborgfunctie van het bestuursrecht?

1. Het geeft het bestuursorgaan de instrumenten om te kunnen besturen.
2. Het beschermt de burger tegen willekeurig overheidshandelen.
3. Het waarborgt een goed proces voor effectieve overheidshandelingen
4. Het waarborgt een goede arbeidspositie voor ambtenaren

Het bijzondere bestuursrecht staat in de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB).

1. Juist.
2. Onjuist.

In de AWB staan regels voor het bestuursrecht die gelden binnen het gehele bestuursrecht behalve als een bijzondere WET hiervan afwijkt.

1. Juist
2. Onjuist.

Een besluit in de zin van de AWB kan alleen genomen worden door een bestuursorgaan.

1. Juist.
2. Onjuist.

Wat wordt bedoeld met een besluit in de zin van de AWB (er kunnen meerdere antwoorden goed zijn)?

1. Is een eenzijdige beslissing van een bestuursorgaan die wijzigingen aanbrengt in de rechten/plichten van burgers.
2. Is een beslissing die een bestuursorgaan in nauw overleg met de burger neemt.
3. Vormt het centrale begrip binnen de AWB.

Na een besluit van een bestuursorgaan waarin dit orgaan eenzijdig rechten en plichten wijzigt richting de burger, kan de burger hier niets meer aan doen.

1. Juist.
2. Onjuist.

Een besluit van algemene strekking is gericht op 1 persoon.

1. Juist.
2. Onjuist.

Wat is een voorbeeld van een besluit van algemene strekking (er kunnen meerdere antwoorden goed zijn)?

1. Een vergunning.
2. Een ontheffing.
3. Een bestemmingsplan.
4. Een wettelijk voorschrift.

Tegen een beleidsregel is bezwaar mogelijk.

1. Juist.
2. Onjuist.

Wat wordt bedoeld met het motiveringsbeginsel?

1. De overtreder moet worden gevraagd wat zijn motivatie was om de overtreding te plegen.
2. Het bestuursorgaan moet kunnen uitleggen waarom en op welke wijze zij tot het besluit zijn gekomen.

Wat wordt bedoeld met het zorgvuldigheidsbeginsel?

1. Het besluit moet zo snel mogelijk genomen worden om te voorkomen dat de overtreder ontsnapt.
2. Dat er eerst onderzoek wordt gedaan naar mogelijke belangen etc. voor besluitvorming.
3. Dat de verdachte in de gelegenheid wordt gesteld geen antwoord te geven op vragen.

Wat is een zienswijze?

1. Dit is de termijn waarin de overtreder de overtreding zelf kan herstellen.
2. Dit is de mogelijkheid jouw kant van het verhaal te geven als je belanghebbende bent
3. Dit is een verhoor aan de verdachte door de toezichthouder.

Wat is een begunstigingstermijn?

1. Dit is de termijn waarin de overtreder de overtreding zelf kan herstellen.
2. Dit is de mogelijkheid jouw kant van het verhaal te geven als je belanghebbende bent
3. Dis is een verhoor aan de verdachte door de toezichthouder.

Wie kunnen in bezwaar gaan tegen een besluit?

1. De belanghebbende.
2. De belanghebbende en derde belanghebbende.
3. De tweede belanghebbende en de eerste belanghebbende.

Wat is een derde belanghebbende?

1. Iemand die belang heeft bij derde overtreding.
2. Iemand aan wie het besluit niet is gericht maar hier wel belang bij heeft.
3. Degene aan wie het besluit is gericht.

Hoe worden de criteria genoemd die bepalen of je als derde belanghebbende kunt worden gezien?

1. APERO criteria.
2. PROIB criteria.
3. OPERA criteria.

In gemeente A wordt een boom gekapt. Hiervoor wordt een kapvergunning verleend. Koosje die in gemeente B woont, gaat hiertegen in bezwaar. Op basis van welk OPERA criterium wordt dit bezwaar vermoedelijk niet ontvankelijk verklaard (afgewezen)?

1. Rechtstreeks belang.
2. Actueel belang.
3. Persoonlijk belang.

Binnen welke termijn moet een bestuursorgaan een besluit nemen op een bezwaar?

1. Binnen 6-12 weken na het indienen van het bezwaar.
2. Binnen 6-12 weken na het verstrijken van de bezwaartermijn.

Het indienen van een bezwaar schort de uitvoering van de sanctie NIET op.

1. Juist.
2. Onjuist.

De bevoegdheid van een bestuursorgaan om te mogen sanctioneren staat alleen in de wet in formele zin beschreven.

1. Juist.
2. Onjuist.

Kan iemand die een overtreding niet heeft gepleegd en hier ook geen opdracht voor heeft gegeven toch als overtreder worden gezien?

1. Ja.
2. Nee.

Een gedoogbeslissing is een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht.

1. Juist.
2. Onjuist.

Kan een rechtspersoon een gevangenisstraf krijgen?

1. Ja.
2. Nee.

Wat bedoelen we met rechtspersonen.

1. Iedereen die ergens recht op heeft.
2. Natuurlijke personen die een rol spelen binnen het Nederlands recht.
3. Bijvoorbeeld bedrijven die een partij zijn in het recht.
4. Betrokkene(n) of verdachte(n)