De overtreder moet worden gevraagd wat zijn motivatie was om de overtreding te plegen.
B
Het bestuursorgaan moet kunnen uitleggen waarom en op welke wijze zij tot het besluit zijn gekomen.
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
Handhaver toezicht en veiligheidMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat wordt bedoeld met het motiveringsbeginsel?
A
De overtreder moet worden gevraagd wat zijn motivatie was om de overtreding te plegen.
B
Het bestuursorgaan moet kunnen uitleggen waarom en op welke wijze zij tot het besluit zijn gekomen.
Slide 1 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met het zorgvuldigheidsbeginsel?
A
Het besluit moet zo snel mogelijk genomen worden om te voorkomen dat de overtreder ontsnapt.
B
Dat er eerst onderzoek wordt gedaan naar mogelijke belangen etc. voor besluitvorming.
C
Dat de verdachte in de gelegenheid wordt gesteld geen antwoord te geven op vragen.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een zienswijze?
A
Dit is de termijn waarin de overtreder de overtreding zelf kan herstellen.
B
Dit is de mogelijkheid jouw kant van het verhaal te geven als je belanghebbende bent
C
Dit is een verhoor aan de verdachte door de toezichthouder.
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een begunstigingstermijn?
A
Dit is de termijn waarin de overtreder de overtreding zelf kan herstellen.
B
Dit is de mogelijkheid jouw kant van het verhaal te geven als je belanghebbende bent
C
Dis is een verhoor aan de verdachte door de toezichthouder.
Slide 4 - Quizvraag
Wie kunnen in bezwaar gaan tegen een besluit?
A
De belanghebbende.
B
De belanghebbende en derde belanghebbende.
C
De tweede belanghebbende en de eerste belanghebbende.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een derde belanghebbende?
A
Iemand die belang heeft bij derde overtreding.
B
Iemand aan wie het besluit niet is gericht maar hier wel belang bij heeft.
C
Degene aan wie het besluit is gericht.
Slide 6 - Quizvraag
Hoe worden de criteria genoemd die bepalen of je als derde belanghebbende kunt worden gezien?
A
APERO criteria.
B
PROIB criteria.
C
OPERA criteria.
Slide 7 - Quizvraag
In gemeente A wordt een boom gekapt. Hiervoor wordt een kapvergunning verleend. Koosje die in gemeente B woont, gaat hiertegen in bezwaar. Op basis van welk OPERA criterium wordt dit bezwaar vermoedelijk niet ontvankelijk verklaard (afgewezen)?
A
Rechtstreeks belang.
B
Actueel belang.
C
Persoonlijk belang.
Slide 8 - Quizvraag
Binnen welke termijn moet een bestuursorgaan een besluit nemen op een bezwaar?
A
Binnen 6-12 weken na het indienen van het bezwaar.
B
Binnen 6-12 weken na het verstrijken van de bezwaartermijn.
Slide 9 - Quizvraag
Het indienen van een bezwaar schort de uitvoering van de sanctie NIET op.
A
Juist.
B
Onjuist.
Slide 10 - Quizvraag
De bevoegdheid van een bestuursorgaan om te mogen sanctioneren staat alleen in de wet in formele zin beschreven.
A
Juist.
B
Onjuist.
Slide 11 - Quizvraag
Kan iemand die een overtreding niet heeft gepleegd en hier ook geen opdracht voor heeft gegeven toch als overtreder worden gezien?
A
Ja.
B
Nee.
Slide 12 - Quizvraag
Een gedoogbeslissing is een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht.
A
Juist.
B
Onjuist.
Slide 13 - Quizvraag
Kan een rechtspersoon een gevangenisstraf krijgen?
A
Ja.
B
Nee.
Slide 14 - Quizvraag
Wat bedoelen we met rechtspersonen.
A
Iedereen die ergens recht op heeft.
B
Natuurlijke personen die een rol spelen binnen het Nederlands recht.
C
Bijvoorbeeld bedrijven die een partij zijn in het recht.