Wegen en gewichten

Wegen en gewichten
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 5-7

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wegen en gewichten

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij de woorden wegen en gewichten?

Slide 2 - Woordweb

Hoe noemen we dit apparaat?
A
Weegschaal
B
Personen weegschaal
C
Maatbeker
D
Keuken weegschaal

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noemen we dit?
A
Lepels
B
Lepelset
C
Maatlepels
D
Bestek

Slide 4 - Quizvraag

Verschillende materialen
Zoals jullie hebben gezien in de vorige vragen, zijn er verschillende soorten weegschalen of materialen om iets af te meten.


Een personen weegschaal
Een keuken weegschaal
Maatlepels
Een maatbeker

Slide 5 - Tekstslide

Wat gebruik je bij het afwegen van meel?
A
Een personen weegschaal
B
Een keuken weegschaal
C
Maat lepels
D
Maat beker

Slide 6 - Quizvraag

Welk materiaal zou jij gebruiken?
A
Keuken weegschaal
B
Personen weegschaal
C
Maat lepels

Slide 7 - Quizvraag

Welk materiaal zou jij gebruiken?
A
Keuken weegschaal
B
Personen weegschaal
C
Maat lepels

Slide 8 - Quizvraag

Gram (gr)
1000 gr = 1 kilogram

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de afkorting van kilogram?
A
Kilo
B
gram
C
g
D
kg

Slide 10 - Quizvraag

Wat is zwaarder?
A
Citroen
B
Pak suiker

Slide 11 - Quizvraag

Zet de voorwerpen op volgorde van licht naar zwaar.
A
Boter, stiften, puntenslijper
B
Puntenslijper, stiften, boter
C
Puntenslijper, boter, stiften
D
Stiften, puntenslijper, boter

Slide 12 - Quizvraag

Zet de voorwerpen op volgorde van zwaar naar licht.
A
Fiets, laptop, spacescooter
B
Laptop, space scooter, fiets
C
Laptop, fiets, spacescooter
D
Fiets, spacescooter, laptop

Slide 13 - Quizvraag

Er zijn deze week 3 baby's geboren.
Mike weegt 3150 gr
Lotte weegt 2930 gr
Willem weegt 3050 gr

Wie weegt het meest?
A
Mike
B
Lotte
C
Willem

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

1 ons = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 16 - Quizvraag

1 pond = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 17 - Quizvraag

1 kilo = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 18 - Quizvraag

Wat weegt 1 kilo?
A
1,5 liter cola
B
Pak suiker
C
Koffiepads
D
Zak chips

Slide 19 - Quizvraag


A
De weegschaal is in balans
B
De weegschaal is uit balans
C
Weet ik niet

Slide 20 - Quizvraag

Aanvullen tot 1 kg

Je hebt al 260 gram
A
240 gram
B
540 gram
C
740 gram
D
840 gram

Slide 21 - Quizvraag

Aanvullen tot 1 kg

Je hebt al 980 gram
A
20 gram
B
40 gram
C
50 gram
D
30 gram

Slide 22 - Quizvraag

Aanvullen tot 1 kg

Je hebt al 520 gram
A
580 gram
B
80 gram
C
380 gram
D
480 gram

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Waarmee weegt ze de bloem en het ei af?
A
Personen weegschaal
B
Maatbeker
C
Maat lepels
D
Keuken weegschaal

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel wegen de bloem en het ei samen?

Slide 26 - Open vraag

Waarmee kun je de melk het beste afmeten?
A
Personen weegschaal
B
Maatbeker
C
Maat lepels
D
Keuken weegschaal

Slide 27 - Quizvraag

Goed gewerkt!

Slide 28 - Tekstslide