2f1 - Adverbs & Adjectives

Bijwoorden & Bijvoeglijk naamwoorden
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bijwoorden & Bijvoeglijk naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Een bijwoord kan iets zeggen over ......
A
Een werkwoord
B
Een ander bijwoord
C
Een bijvoeglijk naamwoord
D
Een werkwoord, ander bijwoord of bijvoeglijk naamwoord.

Slide 7 - Quizvraag

Een bijvoeglijk naamwoord kan alleen iets zeggen over een zelfstandig naamwoord.
A
Ja, klopt!
B
Nee, ook over een werkwoord.
C
Nee, ook over een bijwoord.
D
Nee, ook over werkwoorden en bijwoorden.

Slide 8 - Quizvraag

Adjective or adverb?

He looked at me ......
A
angry
B
angrily

Slide 9 - Quizvraag

Adjective or adverb?

A tortoise walks ......
A
slow
B
slowly

Slide 10 - Quizvraag

Adjective or adverb?

It is ...... hot today!
A
real
B
really

Slide 11 - Quizvraag

Adjective or adverb?

He is an ...... person
A
awful
B
awfully

Slide 12 - Quizvraag

Adverb or adjective?

He talked ...............
A
nervous
B
nervously

Slide 13 - Quizvraag

Adjective or adverb?

You sound ......
A
happy
B
happily

Slide 14 - Quizvraag

Adverb or adjective?

She is a ...... girl.
A
clever
B
cleverly

Slide 15 - Quizvraag

Adjective or adverb?

Julia is a ...... person.
A
careful
B
carefully

Slide 16 - Quizvraag

Adjective or adverb?

Some snakes are ......
A
dangerous
B
dangerously

Slide 17 - Quizvraag

Adverb or adjective?

The ...... man.
A
nervous
B
nervously

Slide 18 - Quizvraag

Adjective or adverb?

I was ...... shocked.
A
completely
B
complete

Slide 19 - Quizvraag

Make an adjective or adverb:
Shane ...... (slow) walked to the door and shut it with a ...... (loud) bang.

Slide 20 - Open vraag

Make an adjective or adverb:
She writes ...... (wonderful)

Slide 21 - Open vraag

Make an adjective or adverb:
They sing ...... (beautiful) together.

Slide 22 - Open vraag

Make an adjective or adverb:
That painting looks ...... (incredible) beautiful, I would love to buy it!

Slide 23 - Open vraag

Make an adjective or adverb:
Sharon is a ...... (good) dancer.

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Link

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide