Adjectives and Adverbs

Adjectives & Adverbs
bijvoeglijk naamwoord & bijwoord


1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Adjectives & Adverbs
bijvoeglijk naamwoord & bijwoord


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Almost the same, but not exactly...
1) We listened to the horrible song.
2) Something went horribly wrong...
3) I have a fantastic taste in music.
4) My favourite artists sing fantastically.
5) I think Drake is a good rapper.
6) He performs his songs well.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We listened to the horrible song.
Waar zegt horrible iets over?
Sleep de pijl naar het juiste woord.
We listened to the horrible song.

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Something went horribly wrong.
Waar zegt horribly iets over?
Sleep de pijl naar het juiste woord.
Something went horribly wrong

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beyonce sings fantastically.
Waar zegt fantastically iets over?
Sleep de pijl naar het juiste woord.
Beyonce sings fantastically.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

I have a fantastic taste in music. 
Waar zegt fantastic iets over?
Sleep de pijl naar het juiste woord.
I have a fantastic taste in music.

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives (bijvoeglijk naamwoorden)
Zeggen iets over:
een persoon / dier / ding
(een zelfstandig naamwoord)

                                                    The ugly onesie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs (bijwoorden)
Zeggen iets over:
de manier waarop iets gebeurt

- werkwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- ander bijwoord
- de hele zin

                                                   

Slide 8 - Tekstslide

wat kun je allemaal over de lege school zeggen?
- the teacher works silently
- the classroom is extremely silent
- the students work actively
- the students work very actively
The teacher works silently.
Waarover zegt het onderstreepte woord iets?

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

The teacher works silently.
silently zegt iets over works
works is een werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The classroom is extremely silent
Waarover zegt het onderstreepte woord iets?

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

The classroom is extremely silent.
extremely zegt iets over silent
silent zegt iets over the classroom

silent = bijvoeglijk naamwoord
z.n. (ding)
bijw. (hoe)
bijv. nw. 
(wat voor ding)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The students work incredibly hard.
Waarover zegt het onderstreepte woord iets?

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

The students work incredibly hard.
incredibly zegt iets over hard
hard zegt iets over work

hard = bijwoord


ww.

bijw.
(hoe)
bijw.
(hoe)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exception: good -> well
And some stay the same:

early
left
right
fast
late
hard
fine

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Something to remember:
Er kan GEEN bijwoord na 
- werkwoorden die te maken hebben met de zintuigen
(hear - feel - look - smell - taste - sound)
- het werkwoord 'be'

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb?

Some snakes are ........
A
dangerous
B
dangerously

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverb or adjective?
He talked ...............
A
nervous
B
nervously

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb?
I was ______ shocked.
A
completely
B
complete

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb?

He is a _____ cook.
A
terrible
B
terribly

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb?

He is an ...... person
A
awful
B
awfully

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb?

A tortoise walks .........
A
Slow
B
Slowly

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or Adverb?
it It seems
_____ hot today!
A
Real
B
Really

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverb or adjective?

She is a ...... girl.
A
clever
B
cleverly

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverb or adjective?
The bread tasted ......
A
wonderfully
B
wonderful

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverb or adjective?
The birdsong
sounds ............ .
A
beautiful
B
beautifully

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They reacted very ......... (angry).

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beautifully: Adjective or adverb?

She sings beautifully.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct word: Adverb or adjective

I know my Geography test .......
A
good
B
goodly
C
well
D
best

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb?
She is a beautiful person.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb?

You sound ......
A
happy
B
happily

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb, which one?
They make ......... bread.
A
deliciously
B
delicious

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

It was a ............ (difficult) question.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

It's an ................. (extreme) clever boy.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

You look .................. (awful) white. Are you OK?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I'm feeling ........... (awful) today, I think I'm going home.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed snap je adjectives/adverbs?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik kom nog een keer oefenen in het ondersteuningsuur
A
Ja zeker! Ik maak straks een afspraak
B
Ja, maar ik maak nog geen afspraak
C
Misschien, ik denk er nog over na
D
Nee, niet nodig

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies