Les 3 vaardigheden HAVO 3

Afronden: significantie
Lesplanning:

  1. Uitleg afronden: significantie
  2. Opgaven significantie
  3. Afsluiten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Afronden: significantie
Lesplanning:

  1. Uitleg afronden: significantie
  2. Opgaven significantie
  3. Afsluiten

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan je …
  • Antwoorden geven met de juiste significantie
  • Een wortel en kwadratisch verband herkennen
Significantie
Significantie
Getallen die betekenis hebben.
2,0 tuinstoelen = 2 tuinstoelen
Voor gemeten, geschatte of afgelezen waarden geldt het bovenstaande niet. 
2,0 L ≠ 2,0000 L
Waarom niet?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantal significantie cijfers

1 significant       6                    0,04   
          
2 significant       6,2                0,40

3 significant       6,24              0,402             231 of 

2102
2,3102
2,31102
Wetenschappelijke notatie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal significantie cijfers
6,23
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal significantie cijfers
0,0052
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal significantie cijfers
0,05000
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het getal 6320 in de wetenschappelijke notatie

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De wetenschappelijke notatie van
0,0537
A
5,37102
B
5,37
C
5,37102
D
537

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

alleen het eindantwoord rond je af!
Regels afronden
Kijk naar het getal met de kleinste significantie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10,0 x 2 = ....

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

0,04 x 3,0 = ...

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag fietste ik in 5 minuten van huis naar school. Ik woon op 1,9 km afstand van school. Hoe groot is de gemiddelde snelheid waarmee ik naar school ben gefietst?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag met ... 
Opdracht afronden
zie google classroom

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Getal met betekenis?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies