Waar zie je invloed van het water in NL en hoe zien de landschappen eruit?
Slide 1 - Tekstslide
- Terugkerende thema's bij water in NL in 3 examens
1. Verschil in kwaliteit drinkwater rivieren in de zomer en winter én welke maatregelen hiervoor genomen kunnen worden.
-Verschil in kwaliteit grondwater oost en west Nederland.
-. Welke maatregelen kunnen er genomen worden om wateroverlast tegen te gaan. Wat doen de waterschappen?
- Korte en lange waterkringloop (proces)
Condensatie, infiltratie etc etc.
- Debiet en regiem van Rijn en de Maas.
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen deze les
Je weet dat ongeveer 2/3 van Nederland onder de NAP ligt.
Je kan uitleggen hoe bij een riviermonding een delta ontstaat.
Je kan 2 redenen noemen waarom oeverwallen hoger liggen dan komgronden.
Je kan de volgende onderdelen van een rivier in Nederland aanwijzen op een dwarsdoorsnede / foto: oeverwal, komgrond, zomerdijk, winterdijk en uiterwaard.
Sedimentatie is het proces waarbij zand, klei of andere losse deeltjes naar beneden zakken en zich ophopen op de bodem van een rivier, meer of zee. Dit gebeurt doordat water, wind of ijs het materiaal eerst vervoert en later laat neerkomen.
Slide 5 - Tekstslide
Sedimentatie
Slide 6 - Tekstslide
Laag Nederland:
Ligt lager dan 1M boven NAP
Zee speelt grote rol bij ontstaan van het landschap.
______________________________________________
Hoog Nederland:
Ligt hoger dan 1M boven de zeespiegel.
Rivieren en beken voeren water af naar de zee. Meer neerslag dan er verdampt.
Slide 7 - Tekstslide
Hier zijn de openingen gesloten --> ontstaat moeras en veen gebied.
Hier zijn de openingen niet gesloten--> Zout water kan nog toetreden, geen veen grond, maar wel zeeklei gebied. Kleideeltjes zakken naar de bodem : Sedimentatie
Slide 8 - Tekstslide
Moerassen en veen
Duinen werden steeds langer en breder. De eilanden langs de kust van Noord- en Zuid-Holland groeiden daardoor aan elkaar.
In het gebied achter de duinen ontstonden zoetwatermoerassen met waterplanten en riet.
Slide 9 - Tekstslide
- Het deel gelijk naast de rivier noem je een oeverwal (zand).
- Naast de oeverwal heb je komgronden (klei) die gunstig zijn voor de landbouw.
Delta
Wat: gebied met vertakkingen van een rivier die in zee uitkomen.
Waar: In NL in zee.
Hoe:
1. Rivier neemt slib mee.
2. Stroomsnelheid neemt af dus slib blijft liggen.
3. Een slib stroomt dicht en ontstaat een nieuwe aftakking.
Land aan rivieren
Slide 10 - Tekstslide
- Het deel gelijk naast de rivier noem je een oeverwal (zand).
- Naast de oeverwal heb je komgronden (klei) die gunstig zijn voor de landbouw.
Komgrond en oeverwallen
In het midden stroomt een rivier het snelst.
Aan de zijkant van een rivier vindt sedimentatie plaats > oeverwal
Het lage gebied naast de rivier noemen we komgronden.
Land aan rivieren
Slide 11 - Tekstslide
Doorsnede
Welk materiaal?
zwaarste deeltjes zoals zand zakken als eerst naar de bodem dicht bij de rivier.
Verder van rivier stroomt water nog langzamer. Heel fijne kleideeltjes zakken naar de bodem.
Slide 12 - Tekstslide
onderdelen rivierenlandschap
Slide 13 - Tekstslide
Lesdoelen vorige les
Je weet dat ongeveer 2/3 van Nederland onder de NAP ligt.
Je kan uitleggen hoe bij een riviermonding een delta ontstaat.
Je kan 2 redenen noemen waarom oeverwallen hoger liggen dan komgronden.
Je kan de volgende onderdelen van een rivier in Nederland aanwijzen op een dwarsdoorsnede / foto: oeverwal, komgrond, zomerdijk, winterdijk en uiterwaard.
Slide 14 - Tekstslide
lage dijk dicht bij de rivier. Zomerdijken houden alleen het water tegen in de zomer.
Gebouwd op hoogste deel van de oeverwal.
Slide 15 - Tekstslide
Het Rivierenlandschap:
Teken na.
Oeverwal
Komgrond
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht uit je hoofd!
Maak (een) schematische tekening(en) waarin de volgende begrippen juist worden weergegeven:
rivier - oeverwal - komgrond
rivier - zomerdijk - winterdijk - uiterwaarden
Beschrijf de kenmerken van deze onderdelen onder de schematische tekening.