thema 1 verbranding & ademhaling herhalen

Verbranding en ademhaling
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verbranding en ademhaling

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Vandaag ga je alle basisstoffen herhalen door oefenvragen te maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke organismen
doen er aan verbranding?

Slide 3 - Woordweb

Waarom doen mensen aan verbranding?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de formule van verbranding?
A
water+koolstofdioxide + energie --> zuurstof +brandstof
B
Glucose + zuurstof --> koolstofdioxide + water + energie
C
Brandstof +koolstofdioxide --> energie + zuurstof + water
D
Glucose + koolstofdioxide --> energie + zuurstof + water

Slide 5 - Quizvraag

Leg uit dat je voedsel nodig hebt om in leven te blijven. Gebruik daarbij de woorden: glucose en verbranding.

Slide 6 - Open vraag

Longblaasje
Neusholte
Long
Mondholte
Keelholte
Luchtpijp
Middenrif
Bronchie

Slide 7 - Sleepvraag

Waarom is het beter om door je neus in te ademen? Noem 4 redenen (er zijn er 5)

Slide 8 - Open vraag

De huig sluit als je voedsel doorslikt, zodat het niet in de luchtpijp terecht komt.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Het strotklepje sluit als je voedsel doorslikt zodat het niet in de luchtpijp komt
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

In het strottenhoofd zit je reukzintuig.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

De neusholte is bekleed met een neusslijmvlies.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag


Als je uitademt tegen een koude ruit, zie je ...1...

Uitgeademde lucht bevat meer ...2... dan ingeademde lucht

A
1. warmte 2. condens
B
1. condens 2. waterdamp
C
1. waterdamp 2. koolstofdioxide
D
1. condens 2. zuurstof

Slide 13 - Quizvraag

Emily zegt:
Ingeademde lucht is kouder dan uitgeademde lucht.

Joey zegt:
Er zit meer zuurstof in ingeademde lucht dan uitgeademde lucht

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Emily: waar Joey: nietwaar
D
Emily: nietwaar Joey: waar

Slide 14 - Quizvraag

De luchtpijp vertakt zich in twee...
A
Luchtpijpen
B
Strottenhoofden
C
Longblaasjes
D
Bronchiën

Slide 15 - Quizvraag

Welke longziekten
ken jij?

Slide 16 - Woordweb

Waarom ruik je niets als je neus verstopt zit?

Slide 17 - Open vraag

Welk gas wordt in de longblaasjes opgenomen in het bloed?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide

Slide 18 - Quizvraag

Welk gas wordt in de longblaasjes afgegeven aan de lucht?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide

Slide 19 - Quizvraag

Bij pijlen 3 en 4 vindt gaswisseling plaats. Wat hoort er te staan bij 3 en wat bij 4?

Slide 20 - Open vraag

Bloed dat van de longblaasjes wegstroomt, bevat...
A
veel zuurstof en weinig koolstofdioxide
B
veel koolstofdioxide en weinig zuurstof
C
veel zuurstof en veel koolstofdioxide

Slide 21 - Quizvraag


Mary moet door de longontsteking vaak hoesten. Als zij hoest, trekken haar buikspieren zich krachtig samen.
Als ze hoest beweegt haar middenrif....
A
omlaag
B
omhoog

Slide 22 - Quizvraag

9. Als een vrouw zwanger is, groeit het kind in de baarmoeder in de buikholte. Bij een hoogzwangere vrouw is de buikholte erg vol. Leg uit dat zij daardoor minder diep kan ademhalen.

Slide 23 - Open vraag

10. Wat zijn longhaarvaten?

Slide 24 - Open vraag

12.Wat wordt er bedoeld met gaswisseling?
A
De opname van zuurstof via de longblaasjes
B
De afgifte van koolstofdioxide via de longblaasjes
C
De opname en afgifte van zuurstof en koolstofdioxide via de longblaasjes

Slide 25 - Quizvraag

13. Bij pijl 1 stroomt het bloed met veel koolstofdioxide naar het longblaasje.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

14.In de afbeelding is een deel van het ademhalingsstelsel van de mens schematisch getekend.
Bij welk van de genummerde delen is het zuurstofgehalte het hoogst bij inademing?
A
1
B
2
C
3

Slide 27 - Quizvraag

15.In de afbeelding is de borstkas tweemaal schematisch getekend. De rode lijn geeft de stand van het middenrif aan.
Welk figuur geeft de stand na een uitademing weer?
A
1
B
2

Slide 28 - Quizvraag

Mensen die door hun mond ademen zijn vaker ziek. Hoe komt dit?
A
Komt meer lucht naar binnen dus ook meer ziekteverwekkers
B
Je mondslijmvlies houd de ziekteverwekkers minder goed tegen.
C
Je mond staat dichter bij je longen. Dus de ziekteverwekkers zijn hier sneller. Zo wordt je sneller ziek.
D
Je neus heeft neusslijmvlies die ziekteverwekkers tegen houd. Je mond niet.

Slide 29 - Quizvraag

Hoe noemen wij de wisseling van zuurstof & koolstofdioxide in de longblaasjes
A
overdracht
B
omwisselen
C
gaswisseling
D
stofwisseling

Slide 30 - Quizvraag

Waarom kan een zwangere vrouw minder diep ademhalen?
A
Haar borstbeen en ribben kunnen minder goed naar voren toe bewegen.
B
Buikholte zit vol. Middenrif kan niet verder naar beneden.
C
zuurstof gaat naar de baby toe.

Slide 31 - Quizvraag

Wat moet je wel doen om je longen gezond te houden.
A
vapen in plaats van sigaretten roken
B
Hardlopen met veel smog.
C
In een afgesloten lokaal zitten met 26 leerlingen
D
bewegen, frisse lucht, ventileren

Slide 32 - Quizvraag

Welke voordeel heeft bewegen voor je longen?

Slide 33 - Open vraag

Ik heb het idee dat ik dit thema redelijk snap.

😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Leertips
1. Elke dag een beetje.
2. herhalen herhalen herhalen. 
3. plaatjes natekenen + je eigen verhaal maken. [daarna controleren met de tekst uit het boek]. 
4. oefenen oefenen oefenen. Wat vragen ze? hoe beantwoord ik zo'n vraag. 

Slide 35 - Tekstslide