In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Nederland in de wereld
Slide 1 - Tekstslide
Par 1. Op reis: buitenland en Nederland
Vakantie
Toeristen uit het buitenland
Inkomsten en uitgaven
Slide 2 - Tekstslide
Noem eens twee redenen waarom mensen op vakantie gaan. (4 mogelijkheden)
Slide 3 - Open vraag
Vakantiekiekje
Waarom zouden mensen naar de vakantiebestemming van de foto rechts willen gaan?
(Je kunt er 3 noemen!)
Slide 4 - Tekstslide
Vakantiekiekje
Waarom zouden mensen naar de vakantiebestemming van de foto rechts willen gaan?
(Je kunt er 3 noemen!)
Slide 5 - Tekstslide
Kun jij een reden bedenken waarom mensen in Nederland op vakantie willen gaan?
Slide 6 - Open vraag
Begrippen:
Toerisme (B206) (24+ uur tot <1 jaar)
Massatoerisme (B207)
Mobiliteit (B206)
Reisverkeersbalans
Slide 7 - Tekstslide
Huiswerk
Lezen: 6.1 Maken: opdrachten 2 en 3 van p.24 opdrachten 1, 2, 3 van p.25 opdrachten 4, 5, 7 van p.25
Slide 8 - Tekstslide
Paragraaf 2
Internationale contacten
B176 - B181 - B188 - B190
Slide 9 - Tekstslide
Handelsbalans
Import/invoer: Alle producten die een land binnenkomen Export/uitvoer: Alle producten die het land uitgaan
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het hoogste in NL? Import of export?
A
Import
B
Export
Slide 11 - Quizvraag
Kun je uitleggen waarom dat zo is?
Slide 12 - Open vraag
Globalisering is een toename van wat?
A
internationalisering
B
uitwisseling van goederen en diensten tussen landen
C
steeds mondialer worden van de economie
D
alle drie
Slide 13 - Quizvraag
Kun je een voorbeeld noemen van jouw thuis van globalisering?
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Video
Opzoeken
1) Wat is BNP?
2) Beschrijf de drie economische sectoren uit 6.2 3) Welke van de 3 is het grootst in Nederland? Waarom?
4) Welke sector zal het grootst zijn in arme landen? Waarom?
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Paragraaf 3
MAINPORT SCHIPHOL
B7, B8, B209, B214, B219
#lerenvoordetoetsweek
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Wat is een mainport?
Een mainport is een knooppunt tussen transportroutes tussen werelddelen
Slide 21 - Tekstslide
Hubs-and-spokes model
-Schiphol is een centrum (Hub) -De spaken zijn de connecties van waaruit de hub goederen en diensten verleend.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Vrachtvervoer?
--> alleen via vliegtuig als het de kosten waard is. [ VLIEGEN IS DUUR!]
Wat dan wel? -Snel bedervende goederen -Spoedleveringen (medicijnen)
Slide 24 - Tekstslide
Waarom kan Schiphol ook als een stad zonder inwoners gezien worden?
Slide 25 - Open vraag
Waarom willen multinationals het liefste dicht bij Schiphol vestigen?
Slide 26 - Open vraag
Toekomst Schiphol
Schiphol niet langer enige 'HUB' / vluchthaven van belang
Goedkope luchtvaartmaatschappijen, die veel aandacht trekken, kiezen voor kleinere luchthavens. (dus niet Schiphol)
Vliegveld zorgt voor overlast
--> Wat kan Schiphol doen aan deze problemen?
Slide 27 - Tekstslide
Paragraaf 4
De haven van Rotterdam
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Haven Rotterdam
> schepen brengen containers vol met stukgoederen (verpakt) > schepen, bekend als mammoettankers, vol met olie > schepen meren aan om lading te droppen en vertrekken weer > schepen vervoeren ook massagoederen. (niet verpakt) --> Hele proces heet de goederenoverslag
Slide 30 - Tekstslide
Leg uit waarom de Rotterdamse haven ook een 'mainport' is.
Slide 31 - Open vraag
Hoe noemen wij het gebied waar een haven / HUB op gericht is?
- Goede infrastructuur (vervoersmiddelen, zoals pijpleidingen)
- Vernieuwingen (zoals de Maasvlakte en Betuweroute) - Halffabricaten worden in de buurt gemaakt!
Slide 33 - Tekstslide
Voor welke producten gebruik je vliegvervoer, voor welke een vrachtwagen en voor welke een pijpleiding? Noem ze alle drie!
Slide 34 - Open vraag
Afsluitende vragen hoofdstuk 6
- Pak je smartphone of tablet
- Zorg dat je pen en papier bij de hand hebt indien geen device. - De quiz bestaat uit 6 meerkeuze en 4 open vragen om te oefenen voor de proefwerkweek.
Succes!
Slide 35 - Tekstslide
De beschrijving 'totale aan- en afvoer van goederen' hoort bij het begrip...
A
Import
B
Export
C
Handelsbalans
D
Goederenoverslag
Slide 36 - Quizvraag
Welke soort mainport zal gebruikt worden voor het vervoer van fruit?
A
Luchthaven
B
Haven
C
Beide
D
Beide niet
Slide 37 - Quizvraag
Een aanpassing van de infrastructuur bij Schiphol kan leiden tot een schaalvergroting. Op welke schaalniveau's heeft een aanpassing invloed?
A
Regionaal
B
Nationaal
C
Internationaal
D
alle drie
Slide 38 - Quizvraag
Hubs-and-spokes model is een speciaal systeem gericht op welk onderdeel van de samenleving/economie?
A
Globalisering
B
Toerisme
C
Massagoederen
D
alle drie
Slide 39 - Quizvraag
Orbons stopt met lesgeven. Hij begint een frituur 'De Gouden Bamiblok'. In welke sector vinden wij deze frituur?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector
Slide 40 - Quizvraag
Beau zegt: Ons 'bnp' is gestegen, deze maand ga ik meer uitgeven! Dylan zegt: Bosbouw en Akkerbouw behoren tot de secundaire sector.
A
Beau heeft gelijk
B
Dylan heeft gelijk
C
Beide zijn fout
D
Beide zijn goed
Slide 41 - Quizvraag
Welk verband is er tussen het achterland en infrastructuur?
Slide 42 - Open vraag
Welke 4 redenen waren te noemen voor het vertrekken naar het buitenland in de zomer?
Slide 43 - Open vraag
Waarom zou een groot bedrijf, zoals Shell, dichtbij een mainport willen vestigen en niet in bijv. Limburg?
Slide 44 - Open vraag
Noem een aantal middelen van transport voor massagoederen?