Urinewegstelsel

Het urinewegstelsel
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Het urinewegstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke onderdelen bestaat het urinewegstelsel?

Slide 2 - Woordweb

Ligging van de nieren
- Achter het buikvlies in de lendestreek
- Links tegen middenrif aan
- Rechts iets lager door de lever
- Beide nieren liggen omringd door 4 grote vaten: aorta, onderste holle ader, nierslagader, nierader

Slide 3 - Tekstslide

Ligging van de nieren

Slide 4 - Tekstslide

Anatomie van de nier
- Nieren zijn boonvormig en vuistgroot
- Nieren zijn omgeven door stevig bindweefselkapsel, opgevuld met vet
- Onder het nierkapsel bevindt zich de nierschors
- Onder de nierschors bevindt zich het niermerg
- Vanut het niermerg wordt het nierbekken gevormd
- Het nierbekken mondt uit in de urineleider

Slide 5 - Tekstslide

Anatomie van de nier

Slide 6 - Tekstslide

Doorsnede van de nier
- Nierschors: smalle laag door talrijke nierlichaampjes
- Niermerg: streperige laag onder de nierschors met de lissen van Henle en verzamelbuizen
- Nierbekken: opgebouwd uit een aantal nierkelken. Hier wordt urine vanuit het niermerg opgevangen, via de urineleiders stroomt de urine door naar de blaas

Slide 7 - Tekstslide

Nefronen
- Nefronen bevinden zich in de nierschors en het niermerg
- Een nefron bevat:
  • Kapsel van Bowman = nierkapsel (in de schors) met daarin de glomerulus (kluwen van haarvaten met aanvoerend vat en afvoerend vat
  • 1e gekronkeld buisje (in nierschors)
  • Lis van Henle (grotendeels in niermerg)
  • 2e gekronkeld buisje (in nierschors)
  • Verzamelbuis (in niermerg)

Slide 8 - Tekstslide

Nefronen
- Ongeveer 1 miljoen per nier
- Lengte ongeveer 5 cm
- Bij ouderdom treedt een verminderde werking op

Slide 9 - Tekstslide

Nefronen

Slide 10 - Tekstslide

Functie van de nier
- Nieren zijn uitscheidingsorgaan
- Nieren scheiden water en overbodige stoffen van elkaar
- Nieren filteren het bloed
- Nieren verwijderen eindproducten van de stofwisseling
- Nieren spelen een rol bij het constant houden van het inwendige milieu
- Nieren spelen een rol bij de bloeddruk

Slide 11 - Tekstslide

Werking van de nieren
Homeostase = het constant houden van het inwendige milieu

Stap 1 = Filtratie
  • Bloed wordt door wand van glomerulus en kapsel van Bowman gefilterd
  • Dit gefilterd bloed stroomt naar het 1e gekronkeld buisje
  • Alle bloedbestanddelen passeren, behalve bloedcellen en grote (eiwit)cellen
  • Vloeistof heet ultrafiltraat en vormt ongeveer 180 liter voorurine / dag

Slide 12 - Tekstslide

Werking van de nieren
Stap 2 = Terugresorptie
  • Verplaatsen van water en stoffen vanuit voorurine naar het bloed
  • 99% van voorurine blijft in het lichaam:
80% in 1e gekronkeld buisje
6% in Lis van Henle
14% in 2e gekronkeld buisje
  • ADH (AntiDiuretisch Hormoon) controleert resorptie (=opname) van water in 1e gekronkeld buisje en verzamelbuisjes
  • Aldosteron regelt actief waterresorptie uit 2e gekronkeld buisje

Slide 13 - Tekstslide

Werking van de nieren
Stap 3 = Excretie
  • Verplaatsen van stoffen uit ultrafiltraat naar gekronkelde buisjes
  • Doel = verschillende afvalstoffen aan voorurine toevoegen zoals medicatie, etc
  • Secundaire urine (= 1,5 liter per dag) stroomt via de verzamelbuisjes naar het nierbekken
  • Nierbekken vervoert de urine via de urineleiders naar de blaas.

Slide 14 - Tekstslide

Bloeddoorstroming nieren
  • Per dag stroomt 1700 liter bloed door de nieren
  • Komt neer op 1,2 liter per minuut
  • Doorstroming van de nieren is een constant proces

  • Nieren regelen hierdoor ook de bloeddruk in het lichaam
  • Nieren dragen bij aan de vorming van rode bloedcellen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Urinewegen

Slide 17 - Tekstslide

Urinewegen
Nierbekken   ->   urineleider   ->   blaas

In de urineleider zit een klep, zodat de urine niet terugstroomt naar de nieren

3 x per minuut wordt rine in de blaas gespoten


Slide 18 - Tekstslide

Urineblaas













Blaas vrouw                                                                                                                                Blaas man

Slide 19 - Tekstslide

Urineblaas
  • Glad spierweefsel
  • Uitgang is een lusvormige spier met een inwendige kringspier. Functioneert onwillekeurig
  • Begin urinebuis zit de 2e kringspier, deze functioneert willekeurig
  • Bovenaan de blaas komen de twee urineleiders elk aan één kant in de blaas voor aanvoer van urine in de blaas
  • Onderaan de blaas is de urinebuis die de urine afvoert naar buiten 

Slide 20 - Tekstslide

Urinebuis
  • Verbinding tussen de blaas en de buitenwereld
  • Urinebuis man 20 cm
  • Urinebuis vrouw 2,5 - 4 cm
  • Hygiëne

Slide 21 - Tekstslide

Blaasfunctie
  • Opslagplaats voor urine
  • > 350 ml = mictiereflex door prikkeling naar blaaswandspier en inwendige kringspier -> blaas trekt samen en inwendige kringspier ontspant en opent
  • Vervolgens stuurt de hersenschors prikkels naar de uitwendige kringspier om te ontspannen en de blaas te legen

Slide 22 - Tekstslide

Urinebestanddelen
  • Water
  • Zouten (NaCl)
  • Ureum = afbraak van aminozuren
  • Urinezuur = afbraak celstofwisseling
  • Kreatinine = afbraak spierstofwisseling
  • Urobiline = geel van galkleurstof
  • Vitaminen: vitamine C
  • Hormonen bij begin zwangerschap

Slide 23 - Tekstslide

Problemen met plassen
  • Stressincontinentie
  • Urge-incontinentie
  • Overloop-incontinentie
  • Mictie-apraxie
  • Functionele incontinentie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Opdracht
Werk voor jezelf de anatomie van het urinewegstelsel uit in een bestand.

Slide 26 - Tekstslide