Lezen les 5

Lezen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Oefentoets
  • Formuleren: samentrekkingen

Slide 2 - Tekstslide

Lezen 5 (toets 10/11)
Kennen:
- leesmanieren, tekstgeraamte, leesstrategieën, feiten en meningen, signaalwoorden
Kunnen:
- Satire herkennen, tekstdoel vaststellen en nepnieuws herkennen
- Onderwerp van een tekst + hoofdgedachte herkennen en benoemen
- Informatie uit een tekst halen en weergeven
- Betrouwbaarheid van een tekst vaststellen en benoemen
- Het nut van het voeren van gesprekken over teksten beschrijven 




Slide 3 - Tekstslide

Oefentoets (25 min.)
-Maak de oefentoets
-Klaar -> verder werken aan leesautobiografie


Slide 4 - Tekstslide

Formuleren
samentrekkingen

Slide 5 - Tekstslide

startopdracht 
Onderstaande zinnen zijn fout. Leg uit waarom:
1 . Hij hield van haar en haar handen vast.
2.  Zij gaf veel om haar vader en hem een cadeautje.
3.  Hier maakt men fietsen en grappen.

Slide 6 - Tekstslide

samentrekking
Als in een samengestelde zin (zin met twee persoonsvormen) dezelfde woorden twee keer voorkomen, kun je die woorden meestal de tweede keer weg laten:

Ik vind de herfst een fijn seizoen en ik vind de winter minder prettig.

Slide 7 - Tekstslide

wanneer samentrekken?
1 de weggelaten woorden hebben dezelfde functie (ow, pv, ...):
   De man struikelde over een boomstronk en de man viel.
       o                                                                                         o

2 de weggelaten woorden hebben dezelfde betekenis :
     Hij maakt fietsten en grappen.
     fietsen maken (=repareren) <-> grappen maken

3 de weggelaten woorden hebben hetzelfde getal (ev/mv):
    De docent is streng, maar de docent is rechtvaardig.
                ev                                                 ev

Slide 8 - Tekstslide

stappenplan samentrekking
Stap 1: Noteer de woorden die in het tweede deel van de zin weggelaten zijn.
Stap 2: Bepaal de functie, de betekenis en het getal van de samengetrokken                 woorden in het eerste deel van de zin.
Stap 3: Bepaal de functie, de betekenis en het getal van de samengetrokken                 woorden in het tweede deel van de zin.
Stap 4: Controleer of de functie, betekenis en het getal in beide gevallen                         hetzelfde zijn. Ja?    -> correcte samentrekking
                                             Nee? -> foutieve samentrekking -> weggelaten                                                                                woorden terugplaatsen 

Slide 9 - Tekstslide

oefenen
correcte of foutieve samentrekking?

Slide 10 - Tekstslide

Roel heeft hoge cijfers en heeft er hard voor gewerkt.
A
correct
B
foutief

Slide 11 - Quizvraag

De docent heeft de toets nagekeken en een hond en een kat
A
correct
B
foutief

Slide 12 - Quizvraag

Zij heeft een ladder in de schuur en in haar panty.
A
correct
B
foutief

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

leesautobiografie
verder werken aan je tekst

Slide 15 - Tekstslide