3V - K3 - Modalverben Präsens extra oefenen

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modalverben

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Die Modalverben
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 1
auswählen ohne Übersetzung

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er (können) Deutsch sprechen.
A
kann
B
kannst
C
könn
D
könnt

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ihr (müssen) hier umsteigen.
A
müssen
B
muss
C
müss
D
müsst

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Wollen) du zu Fuß gehen
oder lieber mit dem Fahrrad fahren?
A
wollst
B
woll
C
willst
D
will

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 2
übersetzen und auswählen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(Mogen) ... ich hier telefonieren?
A
Mag
B
Darf
C
Kann
D
Möchte

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Entschuldigung, (weten) ... du, wo der Bus nach Hamburg abfährt?
A
wisst
B
weißt
C
weiß
D
schwarz

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sie (kunnen) ... alles.

A
kann
B
kannst
C
können
D
könnt

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich (moeten)... mehr Fahrrad fahren.
A
muss
B
sollst
C
müss
D
musse

Slide 13 - Quizvraag

context: ik wil gezonder leven
Der Arzt sagt, ich (moeten) ... mehr Fahrrad fahren.
A
muss
B
sollt
C
müss
D
soll

Slide 14 - Quizvraag

context: de arts heeft gezegd dat...
Entschuldigung, (weten) ... Sie,
wann die Fähre abfährt?
A
weiß
B
wisst
C
wissen
D
weißt

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Man (mogen) ... hier nicht
nach rechts abbiegen.
A
darf
B
mag
C
dürfen
D
mögen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Seit wann (leuk vinden) ... du fliegen? Ich dachte, du hast Angst davor!
A
darfst
B
kannst
C
möchtest
D
magst

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 3
Formen ergänzen ohne Übersetzung 



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tim, (wollen) du mit dem Bus zu Eva fahren?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antonia (können) mit der U-Bahn
ins Zentrum fahren.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Boris (wissen) das noch nicht.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 4
Übersetzen und ergänzen 



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mogen: Ich ... nichts mehr kaufen.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

weten: Wer ...,
wo ich schöne Kopftücher finde?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

willen (wens): Im Frühling
... wir nach Berlin fahren!

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

weten: Ich ... nicht, von welchem Bahnsteig der Zug abfährt.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

kunnen: Petra ... den Bus in Richtung Alexanderplatz nehmen.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

aardig/leuk vinden: ... ihr die neue Lehrerin?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

moeten: ... du hier umsteigen
oder erst bei der nächsten Haltestelle?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

kunnen: Mein Freund ... auch mit dem Fahrrad kommen.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 5
Verben wählen und ergänzen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ich ........... zur Toilette!
Nein, ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich … die Antwort,
aber ich … zur Toilette.
(ohne Kommas schreiben)

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Der Hund muss draußen bleiben,
er … nicht rein.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

… du, wo der Fahrplan ist?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Janosch... seine Rückfahrkarte nicht finden.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mit 18 ... man offiziell allein Auto fahren.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meine Mutter hat gesagt,
ich ... mit dem Zug fahren.

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

ik moet nog...
de rijtjes leren, de vertaling en oefenen met invullen
de vertaling en oefenen met invullen
oefenen met invullen
niets. ik had alles goed, ik hoef niets meer

Slide 39 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag heb ik geleerd...
Ik kan de modalverben beter vervoegen
Ik weet de vertalingen nu beter
Ik weet dat de zin moet vertalen om het juiste werkwoord in de vullen
Ik hebt gemerkt dat ik achter loop. Ik wil graag weten waar ik kan oefenen.

Slide 40 - Poll

Deze slide heeft geen instructies