Paarden zijn sociale dieren die in kleine groepen leven, jonge dieren verlaten de groep pas op late leeftijd. Het zijn nomaden die erg gericht zijn op hun omgeving en op bedreigingen, dit komt voort uit het feit dat ze prooidieren zijn. Dat ze prooidieren zijn, maakt dat hun primaire reactie op gevaar vluchten is. Paarden zijn niet erg territoriaal, er is tussen groepen paarden meer sociaal contact dan territoriale agressie. Bij gevechten gaat het vaak niet om territorium, maar om het behoud van de groep. In gebieden waar leefomgevingen van groepen elkaar overlappen, zie je een hiërarchie tussen de groepen, dit is bijvoorbeeld rondom waterbronnen. Conflicten worden dan opgelost door één of twee dieren die hoog in rang staan, de rest wacht rustig af.
Hengsten markeren hun leefgebied met hopen, vooral op looppaden. Dit noem je hengstenhopen. Ze ontlasten over de hopen van andere hengsten heen. Hierbij snuffelen ze aan zo’n hoop, stappen er overheen, poepen erop, draaien om en besnuffelen de hoop weer. Bij bachelor-bands (zie verderop) poept eerst de laagste in rang op zo’n hoop en als laatste de hoogste in rang. Uit de mest halen ze informatie over het geslacht, de leeftijd en de fase van de oestrische cyclus van een merrie. Vooral in het bronstseizoen plassen hengsten over de urine en mest van hun merries heen, hiermee verbergen ze de geur van een hengstige merrie, zodat rivalen niet naar de kudde aangetrokken worden. Als een hengstige merrie ontlast, dan zie je naast de gedragingen die hierboven beschreven zijn ook dat hengsten flemen. Bij wilde paarden onderscheiden we verschillende groepen: Harem of familiegroep: één dominante hengst met een aantal merries en hun veulens. Gemengde groep of multiple-male bands: groep met twee of meer hengsten en een aantal merries. Vrijgezellen groepen of bachelor-bands: vrijgezelle hengsten. Solitaire dieren: meestal hengsten
Harem Een harem bestaat uit een dominante hengst en een aantal merries met hun veulens. Een harem bestaat meestal uit maximaal 10 merries. Jonge hengsten worden uit de groep verstoten als ze een bedreiging gaan vormen voor de leidende hengst. De meeste dieren verlaten de groep, wanneer hun moeder een nieuw veulen krijgt of als er een tekort is aan speelkameraden.
Multiple-male band Een multiple-male band bestaat uit twee of meer hengsten (een alliantie tussen een dominante hengst en één of meer satelliet hengsten) en een aantal merries. De groep bestaat vaak uit hengsten met een lage rang en uit merries die laag in rang staan. Deze hengsten vormen dan bachelor groepen met leeftijdsgenoten en die kunnen leiden tot multiple male bands. Deze groepen zijn vooral handig als de dominante hengst nog niet bekwaam is of als er veel rivalen zijn. Het kan ook zijn dat deze groep weer opsplitst en elke hengst dan zijn eigen harem meeneemt. Nadeel van deze groepsvorm is dat de dominante hengst zijn merries moet delen met de andere hengsten in de groep, hij heeft dus niet het alleenrecht bij dekken. Voordelen zijn: het werk wordt verdeeld waardoor er meer merries in de groep kunnen, er zijn geen dekkingen door hengsten buiten de kudde, de groep is stabieler dan bij een harem waardoor ze uiteindelijk minder merries kwijtraken. In een stabiele groep krijgen merries meer nakomelingen.
In een harem en de multiple-male bands zorgt de hengst dat de groep in de gaten gehouden wordt, hij beschermt de groep tegen roofdieren en hengsten die een merrie willen stelen. De hengst patrouilleert vlak om de groep heen (zo’n 10 tot 15 meter). Bij gevaar van roofdieren leidt de hengst de groep weg. Als een andere hengst de bedreiging vormt, zal de hengst proberen de uitdager weg te jagen. In multiple-male bands leidt de dominante hengst de merries weg bij gevaar en de ondergeschikte hengst loopt tussen de merries en het gevaar in, achteraan de groep dus. Een hengst heeft nooit een leidende functie. Bij de merries heerst een lineaire rangorde, waarbij de leidende merrie bepaalt wanneer en waar de groep gaat eten, waar ze gaan rollen en rusten, wanneer ze verder trekken en wanneer ze gaan drinken. Inteelt in een harem wordt beperkt doordat 75% van de dochters de groep verlaat, voordat ze volwassen en geslachtsrijp zijn. Ook een niet leidende merrie kan het initiatief nemen tot bewegen, deze wordt echte minder vaak gevolgd. Jonge dieren tot een jaar of drie worden zelden gevolgd.
Bachelor-bands zijn groepen jonge hengsten die wel geslachtsrijp zijn, maar nog niet sterk genoeg om een territorium te verdedigen. Meestal blijven ze in zo’n groep tot ze een jaar of 5 zijn. Dit zijn geen stabiele groepen. Binnen deze groep heerst er een lineaire dominantie. Men denkt dat deze bachelor groepen verschillende functies hebben: oefenen van gevechten (sterker worden), samenwerken om merries bij harems weg te kapen, veiligheid van een groep bieden tegen roofdieren.
Solitaire dieren zijn meestal hengsten die uit een harem komen en die zijn merries is verloren. Vaak zijn deze hengsten oud of ziek.
Kuddes De verschillende groepen kunnen soms samengaan tot kuddes. Dit zie je gebeuren als er voedselschaarste is en rond water. Binnen de kudde blijven de verschillende groepen duidelijk aanwezig, maar leven naast elkaar. Het voordeel van een kudde is dat ze beter beschermd zijn tegen roofdieren, maar ook tegen een guur klimaat. In een kudde heb je meer ogen, waardoor elk individu meer tijd heeft om te grazen. Daarnaast zijn ze zo ook beter beschermd tegen de bachelors, die merries willen stelen.