Les 1 introductie

Les 1 introductie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
IBS LandbouwhuisdierenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 1 introductie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk dier zou het beste bij jou persoonlijkheid passen en WAAROM?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk land zou jij graag over 10 jaar willen wonen?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud theorie
-Algemeen
-Verschillende soorten
-Herkomst & gedrag
-Verzorging
-Voeding
-Voortplanting
-Gezichtsveld
-Gehoor
-Socialisatie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is paardrijden een sport?
Ja
Nee

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van vroeger

Vervoersmiddel
Werkdier
Lastdier
Doelen van nu

Sport
Hobby
Melk
Gehandicaptenzorg

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten paarden ken jij al?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

verschillende soorten
Ongeveer 350 rassen wereldwijd
 

Verschillende soorten:
Volbloed paarden
Warmbloed paarden   
Koudbloed paarden      
Pony’s 
Wilde paarden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engels volbloed paard
Mustang
Shetlanders
Arabieren
Belgisch trekpaard
KWPN
Fjord

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Paarden zijn van oorsprong steppedieren, die leven in groepsverband. Van nature zijn zij in staat om lage temperaturen en grote temperatuurschommelingen te verdragen. Door het beperkte voedselaanbod in de steppen eten ze soms wel zestien uur per dag kleine beetjes en lopen ze tussen de vijf en tien kilometer. Deze gedragingen zijn alleen nog zichtbaar bij paarden die in het wild leven. In de afgelopen zesduizend jaar heeft het paard zich steeds meer aangepast aan de mens. Toch is uit onderzoek gebleken dat paarden die vrij worden gelaten in groepsverband in een ruime weide, zich snel weer hetzelfde gedragen als de paarden (vroeger) in het wild.

Van wild paard tot toegewijd partner
  • 6 duizend jaar geleden Kazachstan/Rusland
  • Vlees en melk
  • 3500 v. Chr. Bijtschade op het gebit dus gebruik van hoofdstellen
  • Hoeden van schapen en koeien
  • 1000 v. Chr. Paarden in oorlogsvoering

  • Paarden hebben een heel grote invloed gehad op de sociale, politieke, en economische ontwikkeling van menselijke gemeenschappen.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er allemaal bij de dagelijkse verzorging van een paard?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er allemaal bij de periodieke verzorging van een paard?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dagelijkse verzorging
-Borstelen
-Vers drinkwater
-Juiste voeding
-Schone leefomgeving
-Beweging

Periodieke verzorging
-Bekappen / beslaan
-Mestonderzoek -> wormen
-Vaccineren
-Tandarts

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voeding
Wild: 60% van de dag eet het paard
Ruwvoer
-  Gras, hooi of kuil
Krachtvoer (brok)
- Hoge energie waarde
Giftig
Boterbloem
Jacobskruiskruid




Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe check je gezondheid van een paard?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee manieren om snel de gezondheid te checken
1. Op het oog
- Alert orenspel
- Heldere ogen
2. PAT
- Pols: 28 – 40 slagen per minuut
- Ademhaling: 8 – 14 keer per minuut
- Temperatuur: 37,5 tot 38,2 graden 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet een tweejarig paard?
A
Enter
B
Twenter
C
Brabander
D
Twentenaar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Paarden zijn sociale dieren die in kleine groepen leven, jonge dieren verlaten de groep pas op late leeftijd. Het zijn nomaden die erg gericht zijn op hun omgeving en op bedreigingen, dit komt voort uit het feit dat ze prooidieren zijn. Dat ze prooidieren zijn, maakt dat hun primaire reactie op gevaar vluchten is. Paarden zijn niet erg territoriaal, er is tussen groepen paarden meer sociaal contact dan territoriale agressie. Bij gevechten gaat het vaak niet om territorium, maar om het behoud van de groep. In gebieden waar leefomgevingen van groepen elkaar overlappen, zie je een hiërarchie tussen de groepen, dit is bijvoorbeeld rondom waterbronnen. Conflicten worden dan opgelost door één of twee dieren die hoog in rang staan, de rest wacht rustig af.
Hengsten markeren hun leefgebied met hopen, vooral op looppaden. Dit noem je hengstenhopen. Ze ontlasten over de hopen van andere hengsten heen. Hierbij snuffelen ze aan zo’n hoop, stappen er overheen, poepen erop, draaien om en besnuffelen de hoop weer. Bij bachelor-bands (zie verderop) poept eerst de laagste in rang op zo’n hoop en als laatste de hoogste in rang. Uit de mest halen ze informatie over het geslacht, de leeftijd en de fase van de oestrische cyclus van een merrie. Vooral in het bronstseizoen plassen hengsten over de urine en mest van hun merries heen, hiermee verbergen ze de geur van een hengstige merrie, zodat rivalen niet naar de kudde aangetrokken worden. Als een hengstige merrie ontlast, dan zie je naast de gedragingen die hierboven beschreven zijn ook dat hengsten flemen. Bij wilde paarden onderscheiden we verschillende groepen:  Harem of familiegroep: één dominante hengst met een aantal merries en hun veulens.  Gemengde groep of multiple-male bands: groep met twee of meer hengsten en een aantal merries.  Vrijgezellen groepen of bachelor-bands: vrijgezelle hengsten.  Solitaire dieren: meestal hengsten
Harem Een harem bestaat uit een dominante hengst en een aantal merries met hun veulens. Een harem bestaat meestal uit maximaal 10 merries. Jonge hengsten worden uit de groep verstoten als ze een bedreiging gaan vormen voor de leidende hengst. De meeste dieren verlaten de groep, wanneer hun moeder een nieuw veulen krijgt of als er een tekort is aan speelkameraden.
Multiple-male band Een multiple-male band bestaat uit twee of meer hengsten (een alliantie tussen een dominante hengst en één of meer satelliet hengsten) en een aantal merries. De groep bestaat vaak uit hengsten met een lage rang en uit merries die laag in rang staan. Deze hengsten vormen dan bachelor groepen met leeftijdsgenoten en die kunnen leiden tot multiple male bands. Deze groepen zijn vooral handig als de dominante hengst nog niet bekwaam is of als er veel rivalen zijn. Het kan ook zijn dat deze groep weer opsplitst en elke hengst dan zijn eigen harem meeneemt. Nadeel van deze groepsvorm is dat de dominante hengst zijn merries moet delen met de andere hengsten in de groep, hij heeft dus niet het alleenrecht bij dekken. Voordelen zijn: het werk wordt verdeeld waardoor er meer merries in de groep kunnen, er zijn geen dekkingen door hengsten buiten de kudde, de groep is stabieler dan bij een harem waardoor ze uiteindelijk minder merries kwijtraken. In een stabiele groep krijgen merries meer nakomelingen.
In een harem en de multiple-male bands zorgt de hengst dat de groep in de gaten gehouden wordt, hij beschermt de groep tegen roofdieren en hengsten die een merrie willen stelen. De hengst patrouilleert vlak om de groep heen (zo’n 10 tot 15 meter). Bij gevaar van roofdieren leidt de hengst de groep weg. Als een andere hengst de bedreiging vormt, zal de hengst proberen de uitdager weg te jagen. In multiple-male bands leidt de dominante hengst de merries weg bij gevaar en de ondergeschikte hengst loopt tussen de merries en het gevaar in, achteraan de groep dus. Een hengst heeft nooit een leidende functie. Bij de merries heerst een lineaire rangorde, waarbij de leidende merrie bepaalt wanneer en waar de groep gaat eten, waar ze gaan rollen en rusten, wanneer ze verder trekken en wanneer ze gaan drinken. Inteelt in een harem wordt beperkt doordat 75% van de dochters de groep verlaat, voordat ze volwassen en geslachtsrijp zijn. Ook een niet leidende merrie kan het initiatief nemen tot bewegen, deze wordt echte minder vaak gevolgd. Jonge dieren tot een jaar of drie worden zelden gevolgd.
Bachelor-bands zijn groepen jonge hengsten die wel geslachtsrijp zijn, maar nog niet sterk genoeg om een territorium te verdedigen. Meestal blijven ze in zo’n groep tot ze een jaar of 5 zijn. Dit zijn geen stabiele groepen. Binnen deze groep heerst er een lineaire dominantie. Men denkt dat deze bachelor groepen verschillende functies hebben: oefenen van gevechten (sterker worden), samenwerken om merries bij harems weg te kapen, veiligheid van een groep bieden tegen roofdieren.
Solitaire dieren zijn meestal hengsten die uit een harem komen en die zijn merries is verloren. Vaak zijn deze hengsten oud of ziek.
 Kuddes De verschillende groepen kunnen soms samengaan tot kuddes. Dit zie je gebeuren als er voedselschaarste is en rond water. Binnen de kudde blijven de verschillende groepen duidelijk aanwezig, maar leven naast elkaar. Het voordeel van een kudde is dat ze beter beschermd zijn tegen roofdieren, maar ook tegen een guur klimaat. In een kudde heb je meer ogen, waardoor elk individu meer tijd heeft om te grazen. Daarnaast zijn ze zo ook beter beschermd tegen de bachelors, die merries willen stelen.

Slide 25 - Tekstslide

Sociaal gedrag van paarden bestaat onder andere uit huidverzorging. Dit gedrag verandert afhankelijk van het seizoen en de onderlinge band. In het voorjaar, als de dieren ruien, zie je dit gedrag meer optreden. De functie van deze verzorging is het versterken van onderlinge banden, ze moeten immers elkaars persoonlijke ruimte betreden. Dit gedrag verlaagt ook de hartslag, vooral als ze dit doen ter hoogte van de schoft. Scheiding van dieren met een sterke vriendschapsrelatie kan leiden tot ernstige stress symptomen.
Daarnaast zie je bij paarden veel spel. Dit zie je bij jonge dieren en hengsten, die geen eigen harem hebben. Ook spel is afhankelijk van hun onderlinge relatie en deze spelrelaties worden verdedigd.
Dominantie in een groep wordt voor een groot deel bepaald door leeftijd, in ieder geval bij de merries. De onderlinge dominantie is het duidelijkst door het submissieve gedrag wijken, van een dier aflopen dat je benadert. Dieren die dit gedrag veel vertonen staan lager in rang.
Andere gedragingen die de onderlinge dominantie bepalen, zijn:  Aanvallen: snelle beweging naar een ander dier toe met de oren plat in de nek.  Bijten: bijten of een poging daartoe.  Bijtintentie: hoofd naar een ander toe bewegen met de oren plat in de nek en het hoofd hoog of horizontaal.  Benaderen met oren plat in de nek, hierbij is het hoofd hoog of horizontaal gedragen. Dieren die deze handelingen het meest uitvoeren zijn het dominantst.
Het is echter zo dat in de meeste gevallen deze signalen subtiel zijn met hoofd en oren. Pas als er niet direct gereageerd wordt, worden sterkere signalen uitgevoerd. Dieren die hoog in rang staan en dieren die laag in rang staan hebben de minste sociale contacten. De meeste sociale contacten zijn tussen dieren die ongeveer dezelfde rang hebben.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Persoonlijke ruimte In kuddes houden paarden een bepaalde afstand (ongeveer 1,5 tot 3 meter) van elkaar. Binnen die persoonlijke ruimte accepteren ze alleen paarden, waarmee ze een intieme relatie hebben. Daarom is het van belang dat een groep voldoende ruimte heeft, zodat de paarden zich niet voortdurend bedreigd voelen en er ruimte is om afstand van elkaar te houden. Zorg dus altijd voor voldoende ligplekken, voederplaatsen en afscheidingen, zodat de paarden zich even kunnen terugtrekken van de rest van de groep.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies