Zakelijke e-mail

Nederlands
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Vorige week zakelijke brief.  Aandachtspunten
  • Zakelijke e-mail
  • Opdracht zakelijke e-mail
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Zakelijke brief
Afzender
Geadresseerde
Dagtekening
Onderwerp
Aanhef
Inleiding
Kern 
Slot
Afsluiting
Ondertekening

Slide 3 - Tekstslide

De opmaak
  • Vul de onderwerpsregel in  (kort en bondig)

  • Aanhef
  • Inleidende zin
  • Alinea 1
  • Alinea 2
  • Afsluitende zin
  • Slotformule
  • Naam

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletters!
  • Je voor- en achternaam beginnen met hoofdletters
  • Namen van steden, landen, merken: met hoofdletters
  • De straatnaam begint met een hoofdletter



Slide 5 - Tekstslide

Schrijfwijze van namen
  • Je schrijft een hoofdletter waar de naam begint
  • Dit kan de voornaam zijn, maar ook de achternaam
  • Let goed op bij de tussenvoegsels (de, van, van der, etc.)
  • In de aanhef gebruik je alleen de achternaam 
  • Onderaan schrijf je altijd je eigen voornaam en achternaam



Slide 6 - Tekstslide

Schrijfwijze van namen in de aanhef

Geachte heer/mevrouw,
Geachte mevrouw Sluis,
Geachte mevrouw Sluis - van Wiel,
Geachte mevrouw De Waag - Dekkers,
Geachte mevrouw Van Geest - van der Togt,
Geachte heer Wagemakers,
Geachte heer Van der Veen,
Geachte heer Van 't Lam,

Slide 7 - Tekstslide

Gebruik leestekens!
  • Als je een lange zin schrijft, gebruik dan leestekens.
  • De tekst is dan beter te lezen
  • Als je een vraag stelt, zet er het leesteken ? achter.
  • Vergeet de punten niet, aan het einde van een zin.
  • Na een dubbele punt komt geen hoofdletter



Slide 8 - Tekstslide

De inleidende zin
  • In de inleidende zin vertel je altijd waarom je de e-mail schrijft.
  • Als in de opdracht staat dat je jezelf moet voorstellen, dan doe je dat ook in de inleidende zin.

Slide 9 - Tekstslide

De kern
  • Je zakelijke e-mail bestaat altijd uit minimaal twee alinea's in het middenstuk 
  • In deze alinea's beschrijf je de meeste verplichte punten uit de opdracht 
  • Maak gebruik van de situatiebeschrijving om de verplichte punten te verwerken 
  • Staat de info niet in de situatieomschrijving? Bedenk het dan zelf! 
  • Beschrijf deze punten kort en bondig 
  • Gebruik makkelijke taal! Zo voorkom je spelfouten

Slide 10 - Tekstslide

Afsluitende zin
In de afsluitende zin sluit je de e-mail netjes af. Je kan hier vaak het laatste verplichte punt voor gebruiken.
  • Ik hoop spoedig van u te horen.
  • Ik ontvang graag snel een reactie.
  • Ik vraag u om binnen twee weken te reageren.

Slide 11 - Tekstslide

Slotformule en naam
Gebruik een van de twee slotformules:
  • Met vriendelijke groet,
  • Hoogachtend,
Soms staat in de opdracht welke slotformule je kan gebruiken.

Sluit af met je voornaam en achternaam.

Slide 12 - Tekstslide

Conventies (regels) zakelijke e-mail
  • Aan:
  • CC:
  • BCC:
  • Onderwerp:
  • Aanhef                  (Geachte heer/mevrouw,)
  • Inleiding               (Mijn naam is.............)
  • Kern                        (Vertel waar je e-mail over gaat)
  • Slot                          (Vertel wat je graag zou willen) 
  • Afsluitende zin   (Met vriendelijke groet, )
  • Jouw voornaam en achternaam

Slide 13 - Tekstslide

Je schrijft de zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Lars Wouters,
C
Geachte heer,
D
Geachte heer Wouters,

Slide 14 - Quizvraag

Je schrijft de zakelijke e-mail aan de klantenservice van de Hema. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte klantenservice,
B
Geachte Hema,
C
Geachte heer/mevrouw,
D
Geachte medewerker,

Slide 15 - Quizvraag

Met welk woord begint de aanhef van een zakelijke e-mail altijd?
A
Beste
B
Geachte
C
Hallo
D
Beste of Geachte

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht
In deze mail zitten 25 fouten, zowel grammaticaal, conventies en stijlfouten.
Vind en verbeter alle fouten. 

Slide 17 - Tekstslide

Oplossing
1. CC ipv Aan
2. te lang onderwerp
3. Geachte ipv Goeiedag
4. mevrouw niet met een hoofdletter
5. Van wel met een hoofdletter
6. Wölke wel met een hoofdletter
7. komma
8. uw
9. augustus
10. zes
11. Sporting
12. Bobby
13. gevraagd
14. vier
15. twee
16. vindt
17. punt
18. u (kleine letter)
19. Daarom
20. u (kleine letter)
21. vier
22. zes
23. Met vriendelijke groet
24. komma
25. Achternaam

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting
Meer informatie en oefening op pagina 143 van je boek.
Bedankt!

Slide 19 - Tekstslide