Onderdeel 3 Cursus 7 spelling paragraaf 6 meervoud op -s en -en

Planning Nederlands
10 minuten lezen
Toets bespreken
Toets maken
Klaar? Iets voor jezelf aan je tafel

Iedereen is stil. 
Vraag? Vinger opsteken

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning Nederlands
10 minuten lezen
Toets bespreken
Toets maken
Klaar? Iets voor jezelf aan je tafel

Iedereen is stil. 
Vraag? Vinger opsteken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Zo gebruik je komma's!
  • Zet een komma tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en).

       Merle bestelde soep, spareribs, een toetje en een glas cola.
'
  • Zet een komma tussen twee persoonsvormen. (Let op! PV is altijd een werkwoord)
       Als ik morgen nog ziek ben, meld ik me af voor de toets.

  • Zet een komma voor voegwoorden als: omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat. Let op!: bij de voegwoorden en en of gebruik je bijna nooit een komma.
     We gaan met de bus naar school, omdat het regent.
     Ik stuur je via WhatsApp een foto en ik mail jou de andere informatie.






Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Korte en langere vorm

Het toetje is lekker (kort)
Het lekkere toetje (lang)
Let op!
 laatste letter verdubbelen: fris - frisse
a, e, o of u weghalen: zuur - zure
-s veranderen in -z: grijs - grijze
-f veranderen in -v: lief - lieve

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: de trui is van wol, de wollen trui

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les kun je meervouden spellen

Slide 5 - Tekstslide

Meervoud
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en een meervoud.
Zelfstandig naamwoord (ZNW) = mens, dier of ding. Je kunt er een lidwoord voorzetten:
DE tafel, HET huis
 
Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden maakt.

  • Zet -s achter het woord
  • Zet -en achter het woord

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud: -s 
Meestal moet -s aan het woord vast:
tafel - tafels;  speldje - speldjes;  

Gebruik 's als het woord verkeerd uitspreekt:
echo - echo's ; kiwi - kiwi's;  oma- oma's 

Let op! Woorden die eindigen op een -e krijgen een -s eraan vast:
familie - families

Let op!: Als er voor de -y nog een klinker staat, wordt de -s wél aan het woord vastgeschreven:
display - displays; cowboy - cowboys 

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud -en
Nacht - Nachten      Gang - gangen

Let op! 
 laatste letter verdubbelen: spel - spellen
a, e, o of u weghalen: boom - bomen
-s veranderen in -z: gans - ganzen 
-f veranderen in -v: druif - druiven

Slide 8 - Tekstslide

Uitzondering!
Er zijn ook woorden waarbij het in meervoud allebei kan: 
-s of -en

Aardappel - aardappels of aardappelen. 
Groente - groentes of groenten

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken:
Boek: blz. 234 en 235 
Opdracht: 1 t/m 6

Let op!
Morgen SO Nederlands paragraaf 2,3,4





Slide 10 - Tekstslide