In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Les 15 7 December 2024
Slide 1 - Tekstslide
L15 Wat doen we vandaag?
1. Hoe ging het met huiswerk?
2. herhalen cursus 7 spelling §1
3. Intro cursus 7 spelling §2 Bijvoeglijk Naamwoord (blz 246).
4. Cursus 7 spelling §3 Meervoud (blz 248)
6. Huiswerk komende week
Slide 2 - Tekstslide
Nederlandse online bibliotheek
Je kunt in nederland lid worden van de bibliotheek, als je een nederlands adres hebt. Dat is gratis en toegang tot de online bibliotheek is dan inbegrepen. Je kunt ook digitaal lid worden (ter betaling):
https://www.onlinebibliotheek.nl/
De online bibliotheek heeft heel veel audioboeken en digitale boeken om uit te kiezen!
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
gegevens
Je krijgt een mail met een link. Klik hierop.
Maak een nieuw wachtwoord aan, schrijf deze ergens op!
Je ontvangt misschien opnieuw een mail om je account te activeren. Klik op de link.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Hoe ging het met huiswerk maken?
😒🙁😐🙂😃
Slide 12 - Poll
Slide 13 - Tekstslide
Hoofdletter
- Altijd aan het begin van een zin.
- Bij namen: Lin d’Hondt, Noordzee, Sahara, de Kilimanjaro, Tesco, Jupiter. Let op: Uitzondering! aarde, maan, zon (in niet-wetenschappelijk taalgebruik)
- Bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Limburgse, Grieks, Noord-Hollandse, Amsterdammer (inwoner van Amsterdam).
Let op! er zijn uitzonderingen....
Géén hoofdletter bij dagen, maanden, seizoenen en windstreken.
Slide 14 - Tekstslide
Moeten (volgens de regels) alle zinnen beginnen met een hoofdletter?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
Welke woorden zouden met een hoofdletter moeten?
A
een plakje edammer
B
de matterhorn
C
de maan
D
de planeet mars
Slide 16 - Quizvraag
Waar moeten in de deze zin de komma's staan: "Zeg jongen zou je dat nou wel doen?"
A
Zeg jongen, zou je dat nou wel doen?
B
Zeg, jongen zou je dat, nou wel doen?
C
Zeg jongen zou je dat, nou wel doen?
D
Zeg, jongen, zou je dat nou wel doen?
Slide 17 - Quizvraag
In welke onderstaande zinnen zou een komma moeten?
A
We gingen weg omdat Erik nog voetbal wilde kijken.
B
Ik wist heel goed dat hij me zou vinden.
C
We went home because Eric wanted to watch football.
D
I knew very well that he would find me.
Slide 18 - Quizvraag
Hoeveel komma's moeten er in deze zin? "Ik ga naar Rome Napels Venetië of Rimini."
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 19 - Quizvraag
Hoeveel komma's moeten er staan in deze zin: "de vriendelijke rijke oude man loopt langs"
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 20 - Quizvraag
Komma
Je gebruikt een komma...
bijvoorbeeld
Ook in engels?
als je iemand aanspreekt
'Hé, wat doe jij hier?'
ja
tussen delen van een opsomming
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.
ja
voor voegwoorden als: want, maar, omdat, zoals.
In deze zin staat een komma, want er staat een voegwoord in.
ja en nee (because.as)
tussen twee persoonsvormen
Wat ik raar vind, is dat hij het me nooit verteld heeft.
Pas toen hij dat zei, vielen de puzzelstukjes op z'n plaats.
nee
tussen gelijkwaardige bijvoeglijke naamwoorden
De vriendelijke, rijke, oude man loopt langs
ja
Slide 21 - Tekstslide
Cursus 7 spelling §1, §2, §3
§1 Hoofdletters en leestekens
§2 Bijvoeglijk naamwoord:
§3 Meervouden
Slide 22 - Tekstslide
Welke meervoudsuitgangen ken je nog van groep 8? Noteer er 1 en geef een voorbeeld
Slide 23 - Woordweb
Meervoud op: -en, -sof -eren
verdubbel de laatste letter: zak - zakken, bal - ballen
nb. Bij een korte klinker waarop een klemtoon ligt. Niet bij bv. dreumesen
laat een a, e, o, of u weg: aap - apen, uur - uren
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.