GL 3H CH1 - voorbereiding toets

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Chapitre 1 - Poste, like, partage 

Voorbereiding toetsweek

Bijvoeglijke nw. in het Frans

Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans normaal gesproken ...

1. VOOR het zelfstandignaamwoord
2. ACHTER het zelfstandignaamwoord

VOOR het zelfst.nw.

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?

VOOR

ACHTER

italien

mauvais

noir

joli

beau

sportif

In wat verandert 'sportif' als het vrouwelijk wordt?

1. sportife
2. sportive
3. sportif
4. sportiv

In wat verander 'Italien' als het vrouwelijk wordt?

1. italien
2. italiene
3. italienne
4. italie

In wat verandert 'Heureux' als het vrouwelijk wordt?

1. heureuse
2. heureux
3. heureuxe
4. heureus

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Monique est très heureux
2. Monique est très heureus
3. Monique est très heureuse
4. Monique est très heureuxs

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Monique est très sportive
2. Monique est très sportifs
3. Monique est très sportif
4. Monique est très sportives

Welke bijvoeglijke naamwoorden komen voor het zelfstandig naamwoord

Tekst

Het regelmatige werkwoord -re 

Uitgangen regelmatige werkwoord -re: 

je                 vends

tu                 vends 

il/elle/on   vend

nous           vendons

vous            vendez

ils/elles      vendent

Les verbes en -re

Passé composé

Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord = hele werkwoord - re + u

Répondre -> répondu

Vervoeg het werkwoord répondre:
je réponds - tu - il-- nous - vous- ils

Nous (entendre)
vervoeg

1. entendez
2. entendons
3. entend

verkopen

antwoorden

verliezen

horen

wachten

répondre

vendre

perdre

entendre

attendre

Zet de zin in de passé composé:
Il perd son portable

1. Il a perdé
2. il a perdi
3. Il a perdu

Zet in de passé composé:
ils vendent leurs livres

Antwoord in het Frans in een hele zin:
qui est ton meilleur ami/ta meilleure amie?

Geef antwoord in het Frans:
Pourquoi c' est ton meilleur ami/ta meilleure amie?

Vertaal in het Frans:
Ik kijk naar zijn video's

Wat is de juiste schrijfwijze?

1. Qu' est-ce que tu publies d' autre.
2. Qu' est-ce que tu publie autre.
3. Qu' est-que tu publies d' autre.

Vertaal:
Une fois par semaine

Vertaal in het Nederlands:
Elle est très timide.

Gitaar spelen:

1. Jouer la guitare
2. Faire de la guitare
3. Jouer de guitare
4. Jouer de la guitare

Veel plezier:

1. Amuse-te bien.
2. Amuse-toi bien.