Zet je tas tegen de muur en pak je spullen. We beginnen met 15 minuten stillezen.
Stillezen
timer
15:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 8
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Zet je tas tegen de muur en pak je spullen. We beginnen met 15 minuten stillezen.
Stillezen
timer
15:00
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Open vraag
Een signaalwoord geeft een verband aan tussen alinea's of zinnen. Een signaalwoord geeft belangrijke informatie over de opbouw van een tekst. Het helpt de lezer om een tekst beter te begrijpen.
Een signaalwoord geeft een verband aan tussen alinea's of zinnen. Een signaalwoord geeft belangrijke informatie over de opbouw van een tekst. Het helpt de lezer om een tekst beter te begrijpen.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Open vraag
Met tekstverbanden bedoelen we de relaties tussen verschillende delen van een tekst(bv. alinea’s of zinnen). Meestal hebben dit soort tekstdelen namelijk aparte functies.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Woordweb
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
LET OP! Oorzaak en gevolg staan niet altijd op volgorde!
Het woord opsomming zegt het al: in een opsomming worden dingen opgesomd. Er wordt in een opsomming een soort lijstje genoemd van iets. Een opsomming is vaak te herkennen aan streepjes of bolletjes, aan de komma’s die tussen de woorden staan of aan de dubbele punt die vaak vooraf gaat aan de opsomming. Er zijn ook signaalwoorden waaraan de opsomming te herkennen is.
Een tegenstelling is iets dat tegenover elkaar staat, dus bijvoorbeeld: dik-dun, licht-donker, zwart- wit, lang-kort, mooi-lelijk. Er zijn ook tegenstellingen in zinnen, tussen zinnen of bijvoorbeeld tussen alinea’s. Meestal staan daar dan ook signaalwoorden voor tegenstellingen bij. Aan die signaalwoorden zijn tegenstellingen vaak makkelijker te herkennen.
Bij signaalwoorden van vergelijking wordt er iets met elkaar vergeleken. Het kan dan gaan over overeenkomsten, maar ook over verschillen. In een tekst worden signaalwoorden van vergelijking vaak gebruikt om in de tekst een vergelijking te maken met iets dat eerder in de tekst is genoemd.
Slide 8 - Tekstslide
Hierdoor
Waardoor
Doordat
Zodat
Ten slotte
Enzovoort
Ten eerste
Verder
Maar
Toch
Hoewel
Daarentegen
Zoals
In vergelijking met
Lijkt op
Echter
Slide 9 - Sleepvraag
In rekenen is Rob erg goed. Met taal heeft hij echter meer moeite. In tegenstelling tot zijn moeder; die spreekt drie talen vloeiend.
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking
Slide 10 - Quizvraag
Nadia moet nog zoveel doen. Ten eerste heeft ze een enorme berg huiswerk. Ten tweede moet ze van haar moeder vandaag haar kamer opruimen.
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking
Slide 11 - Quizvraag
Sam heeft, net als zijn neef, gekozen voor het kindermenu.
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking
Slide 12 - Quizvraag
Ik drink sojamelk, omdat ik niet van gewone melk hou.
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking
Slide 13 - Quizvraag
Het regent, dus ik word nat
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking
Slide 14 - Quizvraag
Dit jaar hebben we 150 aanmeldingen voor de talentenjacht, tegenover 48 vorig jaar. Ons evenement wordt steeds populairder!
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking
Slide 15 - Quizvraag
Paarden verharen twee keer per jaar. In de lente krijgen ze een dunnere zomervacht en in de herfst een dikke wintervacht. Hetzelfde geldt voor veel honden.
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking
Slide 16 - Quizvraag
Mijn moeder wil groenten en fruit kopen. Verder brood en daarnaast wat broodbeleg en tot slot een paar toetjes.
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.