Habla con tu compañero/a de clase en holandés sobre la última clase:
1. Wat is het verschil tussen hay/ser en estar?
2. Wat is de imperfecto van hay?
3. Verbeter deze zin Era muchas plantas en la ciudad
4. Hoeveel zinnen heb je de vorige les erbij geschreven?
5. Ben je daar trots op? Wat zou je daarin kunnen veranderen?
6. Op welke dingen dingen moest je opletten in een alinea?