Week 6 - werkwoordspelling les 1

Nederlands
Module spelling - les 5
Werkwoordspelling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Module spelling - les 5
Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
  • Terugblik vorige les
  • Leerdoelen
  • Herhaling: persoonsvorm verleden tijd
  • Herhaling: voltooid deelwoord
  • Quizvragen
  • Puzzel
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les
  • Het voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 24 blz 74
  1. Beloofd
  2. Gekucht
  3. Geboft
  4. Veranderd
  5. Uitgezwaaid
  6. Geleid
  7. Welk patroon zie je?

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 25 blz 75
  1. Gecontroleerd
  2. Opgeruimd
  3. Geklaagd
  4. Bevroren
  5. Gebeurd
  6. Beroofd
  7. Gemeld
  8. Verrast
  9. Gejuicht
  10. Geschrobd 

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 28 blz 76
  1. vermoedden
  2. gepind
  3. verwoestte
  4. fronste
  5. gescoord
  6. durfde
  7. nagestaard
  8. verbaasd
  9. verlengd
  10. snowboardde 

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt werkwoorden correct vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd.
  • Je kunt het voltooid deelwoord van werkwoorden maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Verleden tijd
  • Zwakke werkwoorden: -te/-ten of -de/-den bij de ik-vorm.
  • Werken/ik werk/ik werkte
  • Antwoorden/ik antwoord/ik antwoordde
  • Ezelsbruggetje van ’t ex-kofschip/ 't sexy fokschaap. 
  • Sterke werkwoorden: veranderen van klank, geen regels
  • Lopen/ik loop/ik liep
  • Hebben/ ik heb/ ik had

Slide 8 - Tekstslide

Verleden tijd
Let op werkwoorden zoals erven, verven, verhuizen en suizen!

Slide 9 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
  • Hulpwerkwoord
  • Voltooid deelwoord: ge-/be-/ver-
  • Ezelsbruggetje van ’t ex-kofschip/ 't sexy fokschaap
  • Ik heb gesport
  • Ik ben geweest 

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen....

Slide 11 - Tekstslide

Gisteren (eten) ik pizza.
A
eette
B
at

Slide 12 - Quizvraag

Hij (verbeelden) zich heel wat.
A
Verbeelde
B
Verbeeldde

Slide 13 - Quizvraag

Dit is nu al de vijfde keer dat hij is (verhuizen).
A
verhuisd
B
verhuist

Slide 14 - Quizvraag

De leraar (geloven) die leugens toch niet?
A
geloofte
B
geloofde

Slide 15 - Quizvraag

Weet jij wat er (gebeuren) is?
A
gebeurd
B
gebeurt

Slide 16 - Quizvraag

Puzzel - Vul de juiste vormen in

horizontaal = van links naar rechts
verticaal = van boven naar beneden

timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Puzzel nakijken
Ruil van puzzel met degene vóór je. Zit je vooraan? Dan geef je je blaadje aan degene achteraan in dezelfde rij. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
opdracht 21 en 22 blz 124

Slide 20 - Tekstslide