4m par 8.3 Hoe boekt een land vooruitgang + par 8.4 Hoe dragen we ons steentje bij?

Welkom  
economen!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom  
economen!

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 8
8.1 Verschillen in welvaart
8.2 Wat is een ontwikkelingsland?
8.3 Hoe boekt een land vooruitgang?
8.4 Hoe dragen we ons steentje bij?

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Huiswerk controleren
  • Herhaling vraag/ aanbod aan de hand van gasprijzen.
  • Uitleg paragraaf 8.3 + 8.4
  • Maken huiswerk paragraaf 8.3 + 8.4

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Verschillende vormen van ontwikkelingshulp kunnen benoemen en voorbeelden kunnen noemen.
  • Uit kunnen leggen hoe een buffervoorraad werkt.
  • Weten wat een microkrediet is en hoe dit werkt.
  • Weten wat Fairtrade is en hoe dit werkt.
  • Weten wat NL doet aan ontwikkelingshulp.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Wat is ook alweer het BBP van een land?

Slide 6 - Open vraag

waarom is de prijs van gas uit Rusland het afgelopen jaar is gestegen? Gebruik in je antwoord de termen vraag en aanbod.

Slide 7 - Open vraag

Moeten we als NL/ EU wel of niet gas blijven importeren uit Rusland? Waarom wel/niet?

Slide 8 - Open vraag

Soorten ontwikkelingshulp
Noodhulp
  • hulp die gericht is op het verlenen van basisbehoeften. Vaak n.a.v. oorlog, natuurramp. Bijvoorbeeld: Eten, drinken, medicijnen, tenten en kleding
Structurele hulp
  • hulp om de oorzaken van armoede te bestrijden. Bijvoorbeeld: Scholing, gezondheidszorg, infrastructuur, werk
Bilaterale hulp
  • Hulp die rechtstreeks tussen twee landen gaat. Bijvoorbeeld Nederland geeft geld aan Ghana om het onderwijs te verbeteren.

Slide 9 - Tekstslide

2

Slide 10 - Video

Soorten ontwikkelingshulp

Gebonden hulp
  • Hulp waaraan voorwaarden zijn verbonden
  • Bijvoorbeeld dat het in Nederland moet worden aangeschaft bij een bedrijf.
Ongebonden hulp
  • Is hulp zonder voorwaarden
  • Nederland geeft een miljoen aan de VN tegen armoede. 



Slide 11 - Tekstslide

Buffervoorraad
Wereldmarktprijs 
  • Een prijs voor grondstoffen die over de hele wereld hetzelfde is. Bijvoorbeeld voor koffie, suiker, olie en katoen.
  • Van sommige producten (koffie bijvoorbeeld) wordt er meer gemaakt dan dat er verkocht wordt
  • Er is dus meer aanbod dan vraag en dus krijgt de boer een lage prijs voor zijn producten.



Slide 12 - Tekstslide

Buffervoorraad
Als de prijs te laag wordt kunnen alle koffieboeren samen een buffervoorraad aan leggen.

  • Een deel van de productie wordt dan opgeslagen --> 
  • Minder aanbod op de wereldmarkt -->
  • De prijs van koffie gaat weer stijgen


Slide 13 - Tekstslide

Buffervoorraad
Wat gebeurt er met de opgeslagen koffie?
  • Als er een keer een slechte oogst is geweest, kan dit deel op de markt worden gebracht
  • Doel buffervoorraad = zorgen voor stabiele prijzen voor boeren



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

minimumprijs fairtrade
Hoeveel bedraagt 
de minimumprijs?

Slide 17 - Tekstslide

kritiek fair trade
Sommige mensen menen dat het systeem van minimumprijzen overproductie in de hand werkt. 
  • Er zullen meer aanbieders komen --> 
  • waardoor overproductie ontstaat --> 
  • waardoor de wereldmarktprijzen verder zullen dalen --> 
  • waardoor andere boeren een lagere prijs krijgen voor hun producten.

Slide 18 - Tekstslide

Zou jij als boer in ontwikkelingsland een microkrediet willen of fairtrade?
Geef een argument voor je mening.

Slide 19 - Open vraag

Wat doet NL aan ontwikkelingshulp?
  • De doelstelling van de Verenigde Naties (VN) is dat landen ten minste 0,7% van hun nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking besteden.
  • De overheid geeft subsidies aan Nederlandse bedrijven die in ontwikkelingslanden investeren in fabrieken of andere bedrijven.



Slide 20 - Tekstslide

Wat doet NL aan ontwikkelingshulp?
  • De Nederlandse overheid stelt jaarlijks een bedrag beschikbaar voor ontwikkelingssamenwerking.
  • Daarnaast wordt er jaarlijks geld gereserveerd voor noodhulp aan slachtoffers van oorlogsgeweld en natuurrampen.



Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Maken 
  • Paragraaf 8.3 + 8.4
  • 8.3 = 3, 4, 5, 7, 8, 11, 12, 13
  • 8.4 = 4, 6, 7, 8, 9 en 10

  • Eerste 10 minuten stil!
  • Daarna RUSTIG overleggen. 
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Wat moet ik kennen en kunnen?
  • Verschillende vormen van ontwikkelingshulp kunnen benoemen en voorbeelden kunnen noemen. 
  • Uit kunnen leggen hoe een buffervoorraad werkt.
  • Weten wat een microkrediet is en hoe dit werkt.
  • Weten wat Fairtrade is en hoe dit werkt.
  • Weten wat NL doet aan ontwikkelingshulp.

Slide 23 - Tekstslide

Wat bedoelen we met
'bilaterale hulp'?
A
Hulp van de Verenigde Naties
B
Hulp voor en door meerdere landen
C
Hulp tussen twee landen onderling
D
Hulp voor economische zelfstandigheid

Slide 24 - Quizvraag

Cambodja is getroffen door een zware aardbeving en krijgt hulp uit Nederland voor voedsel. Met het geld dat Cambodja van Nederland heeft gekregen, moet in Nederland worden besteed voor nieuwe goederen/diensten.
Om welke vormen van ontwikkelingshulp gaat het hier?
A
Noodhulp en gebonden hulp
B
structurele hulp en ongebonden hulp
C
Noodhulp en ongebonden hulp
D
structurele hulp en gebonden hulp

Slide 25 - Quizvraag

Bij fairtrade producten:
A
krijgen boeren meer werk voor hetzelfde geld
B
krijgen boeren een eerlijke prijs voor hun producten
C
krijgen boeren vliegtickets in ruil voor hun producten
D
verdienen de supermarkten meer geld

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video