8.3 + 8.4 - Hoe boekt een land vooruitgang + Hoe dragen we ons steentje bij?
Welkom
Economen!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Economen!
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Huiswerk controleren
Herhaling vraag/ aanbod aan de hand van gasprijzen.
Uitleg paragraaf 8.3 + 8.4
Keuze uit:
Oefenen met toepas/ examenvragen H7.
Maken huiswerk paragraaf 8.3 + 8.4
Slide 2 - Tekstslide
www.rtlnieuws.nl
Slide 3 - Link
Wat is ook alweer het BBP van een land?
Slide 4 - Open vraag
waarom is de prijs van gas uit Rusland het afgelopen jaar is gestegen? Gebruik in je antwoord de termen vraag en aanbod.
Slide 5 - Open vraag
Moeten we als NL/ EU wel of niet gas blijven importeren uit Rusland? Waarom wel/niet?
Slide 6 - Open vraag
Wat moet ik kennen en kunnen?
Verschillende vormen van ontwikkelingshulp kunnen benoemen en voorbeelden kunnen noemen.
Uit kunnen leggen hoe een buffervoorraad werkt.
Weten wat een microkrediet is en hoe dit werkt.
Weten wat Fairtrade is en hoe dit werkt.
Weten wat NL doet aan ontwikkelingshulp.
Slide 7 - Tekstslide
Soorten ontwikkelingshulp
Noodhulp = hulp die gericht is op het verlenen van basisbehoeften
Vaak n.a.v. oorlogen, natuurrampen.
Voorbeeld: Eten, drinken, medicijnen, tenten en kleding
Structurele hulp = hulp om de oorzaken van armoede te bestrijden.
Voorbeeld: Scholing, gezondheidszorg, infrastructuur, werk
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Soorten ontwikkelingshulp
Bilaterale hulp = Hulp die rechtstreeks tussen twee landen gaat
Bijvoorbeeld Nederland geeft geld aan Ghana om het onderwijs te verbeteren.
Gebonden hulp = Hulp waaraan voorwaarden zijn verbonden
Bijvoorbeeld dat het in Nederland moet worden aangeschaft bij een bedrijf.
Ongebonden hulp = Is hulp zonder voorwaarden
Nederland geeft een miljoen aan de VN tegen armoede.
Slide 10 - Tekstslide
Buffervoorraad/ grondstoffenfonds
Wereldmarktprijs = een prijs voor grondstoffen die over de hele wereld hetzelfde is. Bv. Voor koffie, suiker, olie en katoen.
Van sommige producten (koffie bijvoorbeeld) wordt er meer gemaakt dan dat er verkocht wordt
Er is dus meer aanbod dan vraag en dus krijgt de boer een lage prijs voor zijn producten.
Slide 11 - Tekstslide
Buffervoorraad/ grondstoffenfonds
Als de prijs te laag wordt kunnen alle koffieboeren samen een buffervoorraad aan leggen.
Een deel van de productie wordt dan opgeslagen -->
Minder aanbod op de wereldmarkt -->
De prijs van koffie gaat weer stijgen
Slide 12 - Tekstslide
Buffervoorraad/ grondstoffenfonds
Wat gebeurt er met de opgeslagen koffie?
Als er een keer een slechte oogst is geweest, kan dit deel op de markt worden gebracht
Doel buffervoorraad = zorgen voor stabiele prijzen voor boeren
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Zou jij als boer in ontwikkelingsland een microkrediet willen of fairtrade? Geef een argument voor je mening.
Slide 16 - Open vraag
Wat doet NL aan ontwikkelingshulp?
De doelstelling van de Verenigde Naties (VN) is dat landen ten minste 0,7% van hun nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking besteden.
De overheid geeft subsidies aan Nederlandse bedrijven die in ontwikkelingslanden investeren in fabrieken of andere bedrijven.
Slide 17 - Tekstslide
Wat doet NL aan ontwikkelingshulp?
De Nederlandse overheid stelt jaarlijks een bedrag beschikbaar voor ontwikkelingssamenwerking.
Daarnaast wordt er jaarlijks geld gereserveerd voor noodhulp aan slachtoffers van oorlogsgeweld en natuurrampen.
Slide 18 - Tekstslide
Zou jij bij de verkiezingen op een partij stemmen die veel of weinig geld geeft aan ontwikkelingshulp? Geef een argument voor je mening
Slide 19 - Open vraag
Wat bedoelen we met 'bilaterale hulp'?
A
Hulp van de
Verenigde Naties
B
Hulp voor en door
meerdere landen
C
Hulp tussen twee landen onderling
D
Hulp voor economische zelfstandigheid
Slide 20 - Quizvraag
Cambodja is getroffen door een zware aardbeving en krijgt hulp uit Nederland voor voedsel. Met het geld dat Cambodja van Nederland heeft gekregen, moet in Nederland worden besteed voor nieuwe goederen/diensten. Om welke vormen van ontwikkelingshulp gaat het hier?
A
Noodhulp
en gebonden hulp
B
structurele hulp
en ongebonden hulp
C
Noodhulp en ongebonden hulp
D
structurele hulp
en gebonden hulp
Slide 21 - Quizvraag
Bij fairtrade producten:
A
krijgen boeren meer werk voor hetzelfde geld
B
krijgen boeren een eerlijke prijs voor hun producten
C
krijgen boeren vliegtickets in ruil voor hun producten
D
verdienen de supermarkten meer geld
Slide 22 - Quizvraag
Programma
Huiswerk controleren
Herhaling vraag/ aanbod aan de hand van gasprijzen.
Uitleg paragraaf 8.3 + 8.4
Keuze uit:
Oefenen met toepas/ examenvragen H7.
Maken huiswerk paragraaf 8.3 + 8.4
Slide 23 - Tekstslide
Huiswerk volgende week
Maken =
Paragraaf 8.3 + 8.4
8.3 = 3, 4, 5, 7, 8, 11, 12, 13
8.4 = 4, 6, 7, 8, 9 en 10
Huiswerk staat in SOMtoday
Eerste 10 minuten stil!
Daarna RUSTIG overleggen.
timer
10:00
Slide 24 - Tekstslide
Wat moet ik kennen en kunnen?
Verschillende vormen van ontwikkelingshulp kunnen benoemen en voorbeelden kunnen noemen.