(2) Spelling: persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord?

Welkom!

  • Ga rustig zitten 
  • Telefoon in je tas
  • Pak je spullen


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

  • Ga rustig zitten 
  • Telefoon in je tas
  • Pak je spullen


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 

  1. Hoe zat het ook alweer met....
  2. Spelling: persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord?
  3. Zelf aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Aan elkaar of los? weg werkzaamheden
aan elkaar
los
  • Aan elkaar

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan elkaar of los? Boeren met worsten
aan elkaar
los
  • Aan elkaar

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan elkaar of los? kaas schaven
aan elkaar
los
  • Los

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling
Lesdoel:
Je weet wanneer je persoonsvormen en voltooide deelwoorden die hetzelfde klinken, correct moet spellen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) of voltooid deelwoord (vd)?
Gebeurt en gebeurd klinken hetzelfde, maar de eerste is de persoonvorm tegenwoordige tijd en de tweede is het voltooid deelwoord.

Hoe weet je wat de juiste spelling is?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stap 1

Zet de zin in een andere tijd:
Een persoonsvorm verandert dan (betaalt -> betaalde; gelooft -> geloofde), een voltooid deelwoord niet  (is betaald, was betaald; heeft beloofd, had beloofd)


Stap 2

Bepaal de juiste spelwijze:
Spel een pvtt 2e en 3e persoon enkelvoud als ik-vorm + t (behalve als je/jij achter de pv staat):
Gebruik de pvvt om de laatste letter van een voltooid deelwoord te bepalen.
2e en 3e persoon enkelvoud
jij, hij, zij, het en u

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
pvtt
Dean betaalt zijn rekeningen altijd meteen. 
Dean is hij (= 3e persoon enkelvoud), dus ik-vorm (betaal) + t.
vd
Heb jij deze rekening al betaald?
Betalen  (hele ww) -> betaalde (pvvt) -> betaald (vd)
In de verleden tijd -de, voltooid deelwoord ook -d
In de verleden tijd -te, voltooid deelwoord ook -t

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pvtt of vd?

De relschopper belooft dat hij zijn gedrag verbetert.
verbetert is ...

A
pvtt
B
vd

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

pvtt of vd?

Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend.
Verdiend is ...
A
pvtt
B
vd

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het is gisteren gebeurt.
B
Het is gisteren gebeurd.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het gebeurt in een oogopslag.
B
Het gebeurd in een oogopslag.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Hij is verhuist naar Amsterdam.
B
Hij is verhuisd naar Amsterdam.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weektaak spelling: zelf aan de slag
Lezen h6 persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord?
- Lees de theorie op blz. 186-187
- Maken opdracht 1 tot en met 4




Extra uitdaging? Maak dan opdracht 5 in plaats van opdracht 2.
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies