Welkom H22 Vr 8-11-2024

Welkom H22 Vr 8-11-2024
Vandaag:
Even oefenen
Oefentoetsen maken/ trainen/ samenvatting maken voor de toetsweek
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom H22 Vr 8-11-2024
Vandaag:
Even oefenen
Oefentoetsen maken/ trainen/ samenvatting maken voor de toetsweek

Slide 1 - Tekstslide

spelling engelse werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

1. Mijn vader (downloaden) elke dag wel een paar nieuwe liedjes.
A
download
B
downloat
C
downloadt

Slide 3 - Quizvraag

2. (Saven) hij je werkstuk op de harde schijf?
A
save
B
saved
C
savet

Slide 4 - Quizvraag

3. Pim (crossen) met zijn mountainbike gewoon over het ijs heen! (vt)
A
croste
B
crosste
C
crosde

Slide 5 - Quizvraag

4. Bas en Gijs (skaten) met zijn tweeën door de straten van Emmen. vt
A
skaten
B
skateten
C
skateden

Slide 6 - Quizvraag

5. Jouw vriendin heeft op dat feestje met Stan (flirten).
A
geflirt
B
geflird
C
geflirtt
D
geflirrd

Slide 7 - Quizvraag

6. Tijdens de schoolreis naar Brussel hebben we (raften) over een wilde rivier.
A
gerafft
B
geraffed
C
geraft
D
gerafd

Slide 8 - Quizvraag

7. Hidde ( baseballen) de hele dag. vt
A
basebalde
B
baseballde
C
baseballte
D
basebalte

Slide 9 - Quizvraag

werkwoordspelling
De persoonsvorm in samengestelde zinnen.

Slide 10 - Tekstslide

Lees onderstaande zin. Wat gebeurt er met de persoonsvorm als je de zin vragend maakt?
Op het schoolplein dansten de leerlingen tot laat in de avond.
A
de pv komt achteraan te staan
B
de pv komt vooraan te staan

Slide 11 - Quizvraag

Lees onderstaande zin. Wat gebeurt er met de persoonsvormen als je de zin vragend maakt?
De scooter van Wim werd gestolen, toen hij een broodje kocht.
A
de ene pv vooraan te staan, maar de andere pv blijft achter in de zin staan
B
beide pv's komen vooraan in de zin te staan
C
niets

Slide 12 - Quizvraag

Even opfrissen
Een zin kan meerdere persoonsvormen hebben.
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm
Voorbeeld: Op het schoolplein dansten (pv) de leerlingen tot laat in de avond.

Een samengestelde zin is een zin met meer persoonsvormen.
Voorbeeld: De scooter van Isam werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).

Slide 13 - Tekstslide

Zo vind je de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
Probeer alle werkwoorden van tijd te veranderen. De werkwoorden waarbij dat kan, zijn persoonsvormen, de andere werkwoorden zijn infinitief (hele werkwoord), voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord.

Dus de zin vragend maken is geen goed idee! Je vindt dan maar één persoonsvorm.

Slide 14 - Tekstslide

Een voorbeeld
– De gemeenteraad heeft besloten dat de kleine dorpsschool wordt opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zal teruglopen.
– De gemeenteraad had besloten dat de kleine dorpsschool werd opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zou teruglopen.

De werkwoorden heeft, wordt en zal kun je van tijd veranderen en zijn dus persoonsvormen; besloten, opgeheven en teruglopen kun je niet van tijd veranderen en zijn dus geen persoonsvormen: besloten en opgeheven zijn voltooide deelwoorden en teruglopen is een infinitief.

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen
Even een paar quizvragen om te oefenen met het vinden van het aantal persoonsvormen.

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Door het donkere bos liepen vreemde, groen geverfde mannetjes.
A
1
B
2
C
3

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Wil je een ijsje of wil je een kaassoufflé?
A
1
B
2
C
3

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Heb je het appje dat Floris gestuurd heeft, wel gelezen?
A
1
B
2
C
3

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Max' boodschap kun je niet verkeerd hebben begrepen, want die was erg duidelijk!
A
1
B
2
C
3

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Het kaassouffleetje dat ik gisteren at, was niet echt lekker, doordat het niet gaar was.
A
1
B
2
C
3

Slide 21 - Quizvraag

De volgende afkortingen kom je tegen in je opdrachten:
afkorting
voorbeeld
pvtt = persoonsvorm  tegenwoordige tijd 
Annie zingt een liedje.
pvvt = persoonsvorm verleden tijd
Annie zong een liedje.
vd = voltooid deelwoord
Annie heeft een liedje gezongen.
inf = infinitief (hele werkwoord)
Annie wil een liedje zingen.
bn = bijvoeglijk naamwoord
Het gezongen liedje.

Slide 22 - Tekstslide

Gebiedende wijs
Wat is gebiedende wijs?
Hoe schrijf je de gebiedende wijs?

Slide 23 - Tekstslide

Gebiedende wijs (gw)
De gebiedende wijs gebruik je bij een bevel, instructie, advies of waarschuwing te geven.

- geen onderwerp in de zin
- schrijf je als de ik-vorm tt (ook als je meerdere personen aanspreekt)

Slide 24 - Tekstslide

Een gebiedende wijs is:
A
u-vorm
B
hele werkwoord
C
hij-vorm
D
gebod of bevel

Slide 25 - Quizvraag

Gebiedende wijs
... daarmee op!
A
Hout
B
Houd
C
Hou
D
Houdt

Slide 26 - Quizvraag

Welke vorm is juist?
A
Je raadt nooit hoeveel kilometers ik heb gelopen!
B
Je raad nooit hoeveel kilometers ik heb gelopen!

Slide 27 - Quizvraag

(redden, TT) ______________ je het wel om nog voor het eten weer thuis te zijn?

Slide 28 - Open vraag

Werkwoordspelling
   Werkwoordspelling
    

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Online maken:

Oefentoetsen Spelling Cursus 7: par 10/ 11/ 12
&
Trainen: par 10/ 11/12
Samenvatting maken

Slide 31 - Tekstslide