* Je weet hoe de verstedelijking in Nederland is verlopen.
* Je kunt uitleggen waar de belangrijkste steden in Nederland liggen.
* Je begrijpt het verband tussen het landelijk en stedelijk gebied in Nederland.
1. Uitleg 2.5
2. Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Verdere verstedelijking van Nederland
Tot 1800: Amsterdam was de primate city van Nederland
Maar toen in de negentiende eeuw de grote trek van het platteland naar de steden begon, richtten de migranten zich op meerdere steden.
Slide 3 - Tekstslide
De grote vier
4 grote steden vormen de Randstad
Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag
Slide 4 - Tekstslide
Bonus: Eindhoven
Eindhoven
Eindhoven werd het centrum voor innovatie en design, met dank aan de Philipsfabrieken en grote aantallen goedkope arbeiders.
Slide 5 - Tekstslide
Verdere verstedelijking van Nederland
19e eeuw: grote trek van platteland naar steden = urbanisatie
Hoog verstedelijkingstempo:
* stad slokt omringende plaatsen op --> agglomeratie
= Aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeente uitstrekt.
Oorzaken verstedelijking na 1880:
* opkomst industrie --> werk
* mechanisering landbouw
Slide 6 - Tekstslide
Het Groene Hart
De Randstad is een stedelijk gebied dat bestaat uit 4 steden
Het Groene Hart wordt bedreigd door dichtslibbing
Slide 7 - Tekstslide
Verdere verstedelijking van Nederland
Mensen willen weg uit de stad. Ze zijn overvol en er zijn geen geschikte, betaalbare woningen.
Dus: wonen buiten de stad.
Slide 8 - Tekstslide
Oorzaken suburbanisatie
Mensen
Bedrijven
zoeken betere woonomgeving
bedrijventerreinen buiten stad beter bereikbaar
gestegen welvaart en toename mobiliteit
goedkoper
meer ruimte
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
De stad en zijn omgeving
Files rond de grote steden! Er is er veel te doen.
Het gebied van waaruit de mensen gebruikmaken van een stad noem je het
verzorgingsgebied
van een plaats
= Het gebied dat door één plaats wordt voorzien van goederen en diensten.
Slide 11 - Tekstslide
De stad en zijn omgeving
Mensen uit het verzorgingsgebied gaan naar diensten in de stad
Hoe ver ze willen reizen hiervoor is de reikwijdte
Omvang van het verzorgingsgebied verandert: toegenomen mobiliteit
= het gebied dat door één plaats wordt voorzien van goederen en diensten
Slide 12 - Tekstslide
Afhankelijk van de stad
Hoe-Hoe regel:
hoe hoger de bevolkingsdichtheid en hoe rijker de bevolking in een stedelijke regio is, hoe hoger het voorzieningenniveau
er zal zijn.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Noteer de plaatsnaam!
of je vader of jij
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht
Kijk nog eens naar je antwoorden.
Noteer voor jezelf:
1. Een voorziening waarvoor je niet bereidt bent ver te reizen.
2. Een voorziening waarvoor je wel bereidt bent ver te reizen.
3. Kan je hier een verklaring voor geven?
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht
1. Noteer erachter wat de reistijd is.
(Gebruik evt. Google Maps)
2. Voor welke voorziening reis jij het verst?
3. Welke voorziening heeft het grootste verzorgingsgebied?
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
De functie van het landelijk gebied voor de stad
Zonder het landelijk gebied is leven in de stad onmogelijk.
1. Voedselproductie
Maar ook: infrastructuur, nieuwbouwwijken, windmolens, zonnepanelen, datacenters en distributiecentra
Slide 19 - Tekstslide
De functie van het landelijk gebied voor de stad
Ruimtelijke ordening: de wetten en regels die gelden bij het gebruik van de ruimte.
De wet zorgde ervoor dat de suburbanisatie rond 1970 vooral in nieuwbouwwijken in groeikernen werd opgevangen in plaats van nabij de grote steden. Er ontstonden files!
Slide 20 - Tekstslide
Tegenwoordig: De Vinex-wijk
Vinex-wijk =woonwijk die sinds 1990 aan de stad werd vastgebouwd
Kenmerken van de Vinex-wijk:
- grotere huizen;
- nieuwbouw;
- veel groen/ speeltuintjes etc;
- aan de rand van de stad;
Slide 21 - Tekstslide
Vinex wijken
Slide 22 - Tekstslide
Vinex-wijken (vanaf 1990)
Slide 23 - Tekstslide
Afsluiting
Paragraaf 2.5
Maak opdrachten:
Slide 24 - Tekstslide
Afsluiting
1. Je weet hoe de verstedelijking in Nederland is verlopen.
2. Je kunt uitleggen waar de belangrijkste steden in Nederland liggen.
3. Je begrijpt het verband tussen het landelijk en stedelijk gebied in Nederland