Ingezonden brief: week 20 les 1/ 2

Leerdoelen 
  • Ik weet wat een ingezonden brief is;  
  • Ik begrijp hoe een ingezonden brief is opgebouwd;  
  • Ik kan op basis van een bouwplan een betogende brief schrijven;  
  • Ik kan argumenten bedenken en deze in een betogende tekst (de brief) uitwerken;  
  • Ik kan de juiste signaalwoorden gebruiken in een ingezonden brief; 
  • Ik kan mijn geschreven tekst kritisch nakijken op spelling en zinsbouw. 

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 
  • Ik weet wat een ingezonden brief is;  
  • Ik begrijp hoe een ingezonden brief is opgebouwd;  
  • Ik kan op basis van een bouwplan een betogende brief schrijven;  
  • Ik kan argumenten bedenken en deze in een betogende tekst (de brief) uitwerken;  
  • Ik kan de juiste signaalwoorden gebruiken in een ingezonden brief; 
  • Ik kan mijn geschreven tekst kritisch nakijken op spelling en zinsbouw. 

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma week 20 en 21 
les 1: theorie + opdrachtjes (quizzen)
les 2: theorie toepassen op een artikel + bouwplan bekijken 
les 3: artikel 'Slaaptekort leidt tot slechte schoolprestaties' lezen + opdrachten.
Les 4: ingezonden brief schrijven m.b.v. artikel
Les 5: eventueel afmaken + bespreken beoordelingsrubric en brief


Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma 13 mei 
les 1: 
  • toets herkansen
  • start met theorie over ingezonden brief: maak aantekeningen!



Slide 3 - Tekstslide

1. theorie m.b.t. de ingezonden brief 

Slide 4 - Tekstslide

1. Wat is een ingezonden brief?
2. Waarom schrijf je deze?
3. Voor wie bedoeld?
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Tekstdoel (= schrijfdoel): overtuigen
--> betogende mini-tekst
--> mening van de schrijver + argumenten

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe wordt de mening van de schrijver ook wel genoemd?
A
het argument
B
het standpunt

Slide 9 - Quizvraag

In een ingezonden brief kom voornamelijk .... tegen
A
Feiten en mening
B
Feiten en argumenten
C
Mening en argumenten
D
Feiten, mening en argumenten

Slide 10 - Quizvraag

In een ingezonden brief reageer je op..
A
Iets dat je hebt meegemaakt
B
Iets dat je hebt gelezen
C
Iets dat iemand anders heeft verteld
D
Alles wat je wilt

Slide 11 - Quizvraag

De opbouw van een ingezonden brief is:
A
Inleiding, kern slot
B
Titel, inleiding, slot
C
Titel, inleiding, kern, slotzin
D
Titel, inleiding, kern, slot

Slide 12 - Quizvraag

Een bron moet betrouwbaar zijn. Dit kun je controleren door te kijken naar..
A
Deskundigheid en of het echt lijkt
B
Het doel van de tekst
C
De tekst zelf
D
Deskundigheid, doel en auteur vd tekst.

Slide 13 - Quizvraag

Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
argumenten
B
conclusie
C
mening/standpunt van de schrijver

Slide 14 - Quizvraag

Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 15 - Quizvraag

Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 16 - Quizvraag

Lesprogramma 23/5
  • Kort herhalen theorie over ingezonden brief. Check je aantekeningen en vul aan.
  • Voorbeeld ingezonden brief
  • Bouwplan bekijken
  • Schrijven van oefenbrief

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je nodig om je lezers te overtuigen?
  • Argumenten

  • 'Bewijsmiddelen' die je argumenten sterker maken om je mening mee te onderbouwen. Denk aan feitelijke argumenten, die zijn sterker dan waarderende.

Slide 18 - Tekstslide


Inleiding:

  • noemen van artikel waarop je reageert:   bron (naam krant) + titel van artikel + auteur + datum
  • samenvatting artikel (max. 3 zinnen)
  • jouw mening
Kern:
  • argumenten (minimaal twee)
  • één alinea per argument
  • Gebruik signaalwoorden!



Slot:

  • conclusie 
  • herhalen mening  + eventueel advies/uitsmijter
Afsluiten:
  • Naam + woonplaats






Opbouw van de ingezonden brief: I K S
  • Formeel taalgebruik + spelling/interpunctie
  • Witregels tussen I K S en afsluiting.

Slide 19 - Tekstslide

Ingezonden brief: even zelf lezen 
Lees de tekst op de volgende sheet.  
1. Waar reageert de schrijfster van deze brief op?
2. Wat is haar mening?
3. Welke argumenten gebruikt
de brievenschrijfster?

Slide 20 - Tekstslide

Je gaat nu d.m.v. een bouwplan een ingezonden brief opbouwen.


2. De opbouw van een ingezonden brief

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

opdracht/huiswerk
Vul je bouwplan in m.b.v. de inhoud van de tekst over 'Slaaptekort leidt tot slechte schoolprestaties'.

Slide 23 - Tekstslide

Noteer je antwoorden en zet er het nummer voor (1, 2)

Slide 24 - Open vraag

In de conclusie herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het argument in de volgende zin?

Junkfood moet duurder worden, want het is slecht voor je gezondheid.
A
Junkfood moet duurder worden
B
het is slecht voor je gezondheid.

Slide 26 - Quizvraag

Bij het schrijven van een ingezonden brief mag je spreektaal gebruiken.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag