H8 Geluid P1

Geluid!
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Geluid!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluid

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen paragraaf 1
  • Je kunt voorbeelden geven van Geluidsbronnen
  • Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen hoe geluid ontstaat als een geluidsbron trilling veroorzaakt.
  • Je kunt uitleggen wat een tussenstof is en enkele voorbeelden geven.
  • Je kent de geluidssnelheid in lucht.
  • Je kunt uitleggen hoe de mens geluid kan horen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluid maken en horen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluidsbronnen
  • Geluidsbron is een voorwerp dat geluid maakt.
  • Geluidbronnen: Speakers, machines, motoren en luidsprekers. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluidsbronnen
  • Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen veroorzaakt        
  • Bij je stem zijn het he stembanden die trillen.                    
  • Bij een speaker is het  de conus die trilt.
  • Bij een gitaar zijn het de snaren die trillen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Van de Bron tot je oor!
  • Tussenstof: meestal Lucht, maar geluid kan zich ook verplaatsen via vloeistof en soms ook via metalen en steen. 
  • Geluid heeft tijd nodig om zich door een stof te verplaatsen. Denk hierbij aan onweer, Je ziet eerst de flits en even later hoor je het geluid.                                                                                            Dit heet geluidssnelheid! 340 meter per seconden              (1225 km/h)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Als geluidtrilling het oor bereiken, gaat het trommelvlies ook trillen. 
  • Het trommelvlies beweegt naar buiten als de luchtdruk bij A lager wordt.
  • Het trommelvlies beweegt weer naar binnen als de luchtdruk hoger wordt.
Op deze manier trilt het trommelvlies mee met de trillingen in de lucht. Zintuigen nemen deze bewegingen over en sturen dit door naar de hersenen. 
Ga aan de slag!
Opgaves paragraaf 1 en 2! 
Kijk in magister welke opdrachten je een foto van moet maken en opsturen naar r.riemsdijk@wellant.nl
Volgende les zullen we het gaan bespreken. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies