Merel, Dennis en hun twee kinderen gaan een half uur na
het afgaan van de wekker het huis uit, op weg naar hun werk en naar school. In dat halve uur moeten ze douchen, zich aankleden, boterhammen klaarmaken, een collega bellen om te vragen of ze even op de carpoolplaats wil wachten, de gymschoenen in de tas doen, enzovoort.
Wie produceren voor de behoeften van dit gezin?