5.1 De snackwagen

Economie 
3 VMBO-KGT
paragraaf: 5.1
De snackwagen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Economie 
3 VMBO-KGT
paragraaf: 5.1
De snackwagen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:


In deze paragraaf leer je waar geproduceerd
wordt en wat daarvoor nodig is.

Slide 2 - Tekstslide

Theorie
& introductievragen

Slide 3 - Tekstslide

Productie thuis

Slide 4 - Tekstslide

Rick komt thuis van een judowedstrijd. Hij heeft honger en
vraagt om iets te eten. ‘Haal maar wat bij de snackwagen,’ zegt zijn moeder. ‘En neem ook wat mee voor je vader en mij.’ Rick krijgt de huishoudportemonnee toegestopt en hij gaat op weg naar het Marktplein.

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 1.

Voor welke behoefte is de vader van Rick aan het werk?
En zijn moeder?

Slide 6 - Open vraag

Rick verdient er geen geld mee als hij eten in huis haalt.
Waarom kunnen zijn ouders en hij geen geld vragen voor alles wat ze thuis doen.

Slide 7 - Open vraag

Bekijk afbeelding 2. Waarom is er sprake van informele
productie bij alles wat Rick en zijn ouders thuis doen?

Slide 8 - Open vraag

Productie van de overheid

Slide 9 - Tekstslide

De snackwagen van Henk staat op het Marktplein (afb. 3). Rick vindt het niet erg als hij daar even op zijn beurt moet wachten.
Bedenk een behoefte van Rick die bevredigd wordt als hij op dit plein staat te wachten.

Slide 10 - Open vraag

Welke voorzieningen van de overheid zie je op dit plein?
Schrijf drie voorbeelden op.

Slide 11 - Open vraag

Is het onderhoud van dit plein formele productie of informele productie?
A
Formele productie
B
Informele productie

Slide 12 - Quizvraag

Productie van bedrijven

Slide 13 - Tekstslide

Henk neemt de bestelling van Rick op: drie patat mèt, een frikadel speciaal, twee vleeskroketten en twee kipsatés.

Bereken aan de hand van de prijslijst in afbeelding 4
hoeveel Rick moet betalen.

Slide 14 - Open vraag

Bekijk afbeelding 2 nog eens. Hoe kan een deel van de
productie van Henks bedrijf informele productie zijn?

Slide 15 - Open vraag

Arbeid en kapitaalgoederen

Slide 16 - Tekstslide

Henk maakt Ricks bestelling klaar.
Wat moet Henk hiervoor doen?

Schrijf twee handelingen op.

Slide 17 - Open vraag

Welke hulpmiddelen gebruikt hij daarbij?

Schrijf twee voorbeelden op.

Slide 18 - Open vraag

Hoe worden deze hulpmiddelen bij de productie
genoemd?

Slide 19 - Open vraag

Natuur

Slide 20 - Tekstslide

Henk heeft de natuur nodig om te kunnen produceren
met zijn snackwagen. Bekijk afbeelding 5.

Welke bijdragen van de natuur zijn nodig voor de
productie van Henk? Geef twee voorbeelden.

Slide 21 - Open vraag

Welke twee productiefactoren herken je in afbeelding 5?

Slide 22 - Open vraag

Opgaven
Toepassingsvragen

Slide 23 - Tekstslide

Merel, Dennis en hun twee kinderen gaan een half uur na
het afgaan van de wekker het huis uit, op weg naar hun werk en naar school. In dat halve uur moeten ze douchen, zich aankleden, boterhammen klaarmaken, een collega bellen om te vragen of ze even op de carpoolplaats wil wachten, de gymschoenen in de tas doen, enzovoort.
Wie produceren voor de behoeften van dit gezin? 

Slide 24 - Tekstslide

warm water
A
Bedrijf
B
Gezin
C
Overheid

Slide 25 - Quizvraag

schoongewassen kleren
A
Bedrijf
B
Gezin
C
Overheid

Slide 26 - Quizvraag

lunchpakket
A
Bedrijf
B
Gezin
C
Overheid

Slide 27 - Quizvraag

telefoonverbinding
A
Bedrijf
B
Gezin
C
Overheid

Slide 28 - Quizvraag

carpoolplaats
A
Bedrijf
B
Gezin
C
Overheid

Slide 29 - Quizvraag

sportschoenen
A
Bedrijf
B
Gezin
C
Overheid

Slide 30 - Quizvraag

Op welke afbeeldingen staat productie van een bedrijf?

Slide 31 - Open vraag

Op welke afbeeldingen staat productie van de overheid?

Slide 32 - Open vraag

Waarom zijn dit vier voorbeelden van formele productie?

Slide 33 - Open vraag

In het staafdiagram (afb. 8) staan gegevens over de
productie in Nederland.

Gaan deze cijfers over de formele productie of over de
informele productie? Leg je antwoord uit.

Slide 34 - Open vraag

Hoeveel was de productie in 2009 hoger dan in 2004?

Slide 35 - Open vraag

Hoe groot was deze stijging in procenten? Rond je
antwoord af op één decimaal.

Slide 36 - Open vraag

Is de stijging van de productie in deze periode
gelijkmatig over de jaren verdeeld? Leg je antwoord uit.

Slide 37 - Open vraag

Camping Het Vossenhol heeft een kap over zijn zwembad laten bouwen (afb. 9). Hierdoor kon het chloorgehalte van het water omlaag en daalden de energiekosten. Het Vossenhol heeft vanwege de kap het milieukeurmerk gekregen. Geef voorbeelden van de productiefactoren arbeid, kapitaalgoederen en natuur bij het beheer van een camping.

Slide 38 - Open vraag

Op welke productiefactor bespaart Het Vossenhol door de kap boven het zwembad? Leg je antwoord uit.

Slide 39 - Open vraag

Bekijk afbeelding 10.

Geef voorbeelden van de drie productiefactoren bij het
oogsten van aardappelen.

Slide 40 - Open vraag

Is het oogsten van aardappelen een voorbeeld van formele of van informele productie?

Slide 41 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 42 - Tekstslide

Geef hier aan wat je geleerd hebt deze les.

Slide 43 - Open vraag

Wat heb je nog niet goed begrepen en waar wil je graag nog uitleg over?

Slide 44 - Open vraag

Meneer Richard!

Slide 45 - Tekstslide