Herhalingsweek M1A / M1B / M1C

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Woordenschat herhalen 
1. Herhaling H3
2. Herhaling H4 

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat 
Hoofdstuk 3

Schule 
Wochentage
Uhrzeiten

Slide 3 - Tekstslide

Schule

Slide 4 - Woordweb

die Pause
der Test
Mathematik
die Lehrerin
Erdkunde
das Buch
der Stundenplan

Slide 5 - Sleepvraag

Vertaal naar het Nederlands:

der Stundenplan
A
het lesrooster
B
het lesuur
C
de pauze
D
het huiswerk

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal naar het Nederlands:

das Heft
A
het boek
B
de pauze
C
het schrift
D
het lesuur

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal naar het Nederlands:

langweilig
A
leuk
B
saai
C
moeilijk
D
makkelijk

Slide 8 - Quizvraag

Wochentage

Slide 9 - Woordweb

Vertaal naar het Duits:

op woensdag
A
am Mittwoch
B
am Donnerstag
C
am Wochenende
D
am Freitag

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits:

op zondag
A
am Samstag
B
am Sonntag
C
am Montag
D
am Sonnentag

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Es ist zehn vor halb sieben.
Es ist zehn nach zehn.
Es ist halb sieben.

Slide 13 - Sleepvraag

Hoe zeg ik dat in het Duits?

Het is kwart voor drie.
A
Es ist Viertel vor drei.
B
Es ist viertel vor drei.
C
Es ist Viertel vor zwei.
D
Es ist Viertel vor zwei.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe zeg ik dat in het Duits?

Het is kwart over twaalf.
A
Es ist Viertel nach elf.
B
Es ist viertel nach elf.
C
Es ist Viertel nach zwölf.
D
Es ist viertel nach zwölf.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zeg ik dat in het Duits?

Het is zeven uur.
A
Es ist sieben uhr.
B
Es ist sieben Uhr.
C
Es ist sechs uhr.
D
Es ist sechs Uhr.

Slide 16 - Quizvraag

Antwoord op de volgende vraag in het Duits
(in een hele zin):
In welche Klasse gehst du?

Slide 17 - Open vraag

Woordenschat 
Hoofdstuk 4

Tiere


Slide 18 - Tekstslide

Tiere

Slide 19 - Woordweb

der Hund
der Hamster
der Affe
der Fisch
das Pferd
das Meerschweinchen
die Katze

Slide 20 - Sleepvraag

Vertaal naar het Nederlands:

der Wolf
A
de wolf
B
de hond
C
de vogel
D
de vlek

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal naar het Nederlands:

der Elefant
A
de wolf
B
de spin
C
de olifant
D
de vlek

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal naar het Nederlands:

die Schlange
A
de kip
B
de spin
C
het konijn
D
de slang

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits:

de poot
A
die Pfote
B
das Pferd
C
das Fell
D
das Bein

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits:

zacht
A
süß
B
weich
C
lieb
D
dünn

Slide 25 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits:

aaien
A
spielen
B
wünschen
C
schwimmen
D
streicheln

Slide 26 - Quizvraag

3

Slide 27 - Video

00:02
Welche Tiere konntest du sehen?

Welke dieren kon je zien?
A
Katze, Affe, Maus
B
Katze, Hund, Spinne
C
Katze, Hund, Schlange
D
Katze, Affe, Schlange

Slide 28 - Quizvraag

00:43
Welches Tier hatte die Moderatorin auf der Hand?

Welk dier had de presentatrice op haar hand?
A
Hamster
B
Maus
C
Spinne
D
Meerschweinchen

Slide 29 - Quizvraag

00:58
Welche Tiere konntest du nicht im Video sehen?

Welke dieren kon je in de video niet zien?
A
Fisch
B
Schlange
C
Kaninchen
D
Kuh

Slide 30 - Quizvraag

Antwoord op de volgende vraag in het Duits
(in een hele zin):
Was ist dein Lieblingstier?

Slide 31 - Open vraag