Kommaquiz + theorie

Interpunctiequiz+ theorie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Interpunctiequiz+ theorie

Slide 1 - Tekstslide

Algemeen
  • Geen vaste regels aan de hand waarvan je altijd kunt bepalen op welke plaats komma's gebruikt moeten worden.

  • Uitgangspunt: plaats een komma wanneer er bij het voorlezen een duidelijke pauze hoorbaar is.

  • Hoe langer de zin, hoe meer behoefte er is aan een rustpunt in de zin en dus aan een komma.

Slide 2 - Tekstslide

Soms zorgt een komma voor betekenisverschil in een zin...

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je bij deze mensen doen om binnen te komen?
A
Aanbellen
B
Aankloppen
C
Heel hard 'joehoe' schreeuwen
D
Geen van allen

Slide 4 - Quizvraag

Antwoord
Bel werkt niet, kloppen A.U.B.

Slide 5 - Tekstslide

Wat vind je van het interpunctiegebruik in de tekst op dit bordje?
A
Hier is niks mis mee
B
Ik zou dit toch anders hebben gedaan

Slide 6 - Quizvraag

Antwoord
Beter zou zijn:
"Geen hondenpoep,
opruimen A.U.B."

> Het lijkt nu meer op een bevel om hondenpoep niet op te ruimen

Slide 7 - Tekstslide

Verbeter de interpunctie:
"Het eerste wat je in supermarkten vaak ziet zijn, sigaretten!"

Slide 8 - Open vraag

Antwoord:

"Het eerste wat je in supermarkten vaak ziet, zijn sigaretten!"

Slide 9 - Tekstslide

Verbeter deze tekst en plaats interpunctie waar nodig.

Slide 10 - Open vraag

Antwoord:
 Correct zou zijn:


"Goedendag,
 Ik zamel oude metalen en elektronische apparaten in om te recyclen. Dus als u iets heeft of iemand kent die iets heeft, bel of sms me en ik kom het ophalen. U mag het natuurlijk ook brengen. Ik ben bijna elke avond thuis, maar het beste kunt u me gewoon bellen of sms'en."

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel komma's missen er in deze tekst?
A
Geen
B
3
C
5
D
6

Slide 12 - Quizvraag

Antwoord

Slide 13 - Tekstslide

Verbeter de interpunctie waar nodig.

Slide 14 - Open vraag

Antwoord
Om ruimte te maken voor onze nieuwe
collectie, hebben wij diverse artikelen 
afgeprijsd. 

Slide 15 - Tekstslide

Vuistregel 1: de opsomming
Zij schrijft artikelen, essays, romans, verhalen en columns.


Slide 16 - Tekstslide

Vuistregel 2: een bijstelling
> voor en na een bijstelling
Mark Harbers, de minister van Infrastructuur en Waterstaat , deed een nieuw voorstel. 

Slide 17 - Tekstslide

Vuistregel 3: na een aanhef
Geachte heer/mevrouw,

Geachte heer Wiersma,


Slide 18 - Tekstslide

Vuistregel 4: Voor/na een aanspreking
"Sanne, heb je het naar je zin hier?"

"Lukt dat deze week nog, papa?"

Slide 19 - Tekstslide

Vuistregel 5: tussen twee persoonsvormen

Wat zij gezegd heeft, is heel opmerkelijk.


Slide 20 - Tekstslide

Plaats de komma op de juiste plek:

"Nu ik er langer over nadenk vind ik het geen gek idee."

Slide 21 - Open vraag

Plaats de komma op de juiste plek:

"Wat zij bereikt heeft is vooral te danken aan haar doorzettingsvermogen."

Slide 22 - Open vraag

Vuistregel 6: voor voegwoorden
Hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien, terwijl etc. > meestal een komma

> Hij dacht er lang over na, aangezien hij veel tijd had. 

Slide 23 - Tekstslide

Samenvatting vuistregels
1. Een opsomming
2. Een bijstelling
3. na een aanhef
4. Voor en na een aanspreking
5. Tussen twee persoonsvormen
6. Voor voegwoorden

Slide 24 - Tekstslide