Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer zinnen. Iedere zin heeft zijn eigen persoonsvorm.
Ik leer de toets, want ik wil graag een goed cijfer halen.
Hij leert hard, omdat hij anders lage cijfers haalt.
Let op: In zin twee staat de persoonsvorm achteraan, maar is geen voltooid deelwoord.