Naut Thema 1 - Door mensen gemaakt Extra oefenen

Thema 1 - Door mensen gemaakt
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 - Door mensen gemaakt

Slide 1 - Tekstslide

Er is verschillende techniek onder de grond.
Welke techniek onder de grond ken je?
timer
1:00

Slide 2 - Open vraag

Wat is de beste beschrijving van een fabriek?
A
Een plaats waar dingen in elkaar worden gezet
B
Een plaats waar zo snel mogelijk veel dezelfde dingen worden gemaakt.
C
Een plaats waar dingen worden ontworpen
D
Een plek waar alles met de hand wordt gemaakt.

Slide 3 - Quizvraag

Noem een natuurproduct
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Grondstof
Product
aardolie
wol
fietswiel
ijzer
doos
trui
hout
broodtrommel

Slide 5 - Sleepvraag

Welk product wordt gemaakt van de grondstof aardolie?
A
fietswiel
B
kunststof broodtrommel
C
kartonnen doos
D
trui

Slide 6 - Quizvraag

Welk product wordt gemaakt van de grondstof wol?
A
fietswiel
B
kunststof broodtrommel
C
kartonnen doos
D
trui

Slide 7 - Quizvraag

Een onderdeel is een stukje van een product
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

Welk product wordt gemaakt van de grondstof ijzer?
A
fietswiel
B
kunststof broodtrommel
C
kartonnen doos
D
trui

Slide 9 - Quizvraag

Het maken en in elkaar zetten van alle onderdelen heet de productie
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Wat gaat er over een
spoorwegennet?
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Wat gaat er over
een wegennet?
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Wat gaat er over
de waterwegen?
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

De draden boven en onder de grond waar elektriciteit doorheen gaat, noemen we ...
A
Het stroomwegennet
B
Het wegennet
C
Het riool
D
De waterwegen

Slide 14 - Quizvraag

Een plaats waar door één of een paar mensen handgemaakte producten worden gemaakt, heet een fabriek.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 15 - Quizvraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Het product wordt gemaakt.
Ze testen het ontwerp om te kijken of het goed is.
Ze denkt na over de oplossing.
Ze maakt een ontwerp.
Iemand vind iets een probleem.

Slide 16 - Sleepvraag

Ik ben klaar voor de toets.
010

Slide 17 - Poll