p1 Alle mensen die een smartphone gebruiken kunnen niet meer denken. p2 ? C Alle jongeren kunnen niet meer denken.
A
Alle jongeren zijn mensen.
B
Jongeren zijn mensen die een smartphone gebruiken.
C
Alle mensen die wel kunnen denken zijn jongeren.
D
Alle mensen die niet kunnen denken zijn jongeren zonder smartphone.
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
p1 Alle mensen die een smartphone gebruiken kunnen niet meer denken. p2 ? C Alle jongeren kunnen niet meer denken.
A
Alle jongeren zijn mensen.
B
Jongeren zijn mensen die een smartphone gebruiken.
C
Alle mensen die wel kunnen denken zijn jongeren.
D
Alle mensen die niet kunnen denken zijn jongeren zonder smartphone.
Slide 1 - Quizvraag
p1 Alle mensen die een smartphone gebruiken kunnen niet meer denken. p2 Jongeren zijn mensen die een smartphone gebruiken. C Alle jongeren kunnen niet meer denken.
Welk redeneerschema hoort hierbij?
A
A = B
C = A
________________
C = B
B
A = B
B = C
_________________
A = C
C
Als p, dan q
niet q
_________________
niet p
D
Als p, dan q
p
_________________
q
Slide 2 - Quizvraag
Hoe heet het redeneerschema bij D van de vorige vraag?
Als p, dan q p _________________ q
A
Barbara
B
modus ponens
C
modus tollens
D
syllogisme
Slide 3 - Quizvraag
p1: Als ik weet dat ik handen heb, dan weet ik dat ik geen BIV ben. p2: Ik weet niet dat ik geen BIV ben. ______________________________________________________________ c: Ik weet niet dat ik handen heb.
Klopt deze redenering?
klopt
klopt niet
Slide 4 - Poll
p1: Als ik weet dat ik handen heb, dan weet ik dat ik geen BIV ben. p2: Ik weet dat ik handen heb. ______________________________________________________________ c: Ik weet dat ik geen BIV ben.
Klopt deze redenering?
Klopt
Klopt niet
Slide 5 - Poll
p1: Als ik weet dat ik handen heb, dan weet ik dat ik geen BIV ben. p2: Ik weet niet dat ik geen BIV ben. ______________________________________________________________ c: Ik weet niet dat ik handen heb.
Klopt deze redenering?
Klopt
Klopt niet
Slide 6 - Poll
Geschiedenis van de logica. Van welke vorm logica is de BIV redenering een voorbeeld?
Slide 7 - Open vraag
Bedenk nu zelf een voorbeeld van een geldig syllogisme, met subject leraren en leerlingen. Het predicaat mag je dus zelf invullen. Denk aan p1 major en p2 minor!
modus ponens
Slide 8 - Open vraag
Bedenk nu zelf een voorbeeld van een geldig syllogisme, met subject leraren en leerlingen. Het predicaat mag je dus zelf invullen. Denk aan p1 major en p2 minor!
modus tollens
Slide 9 - Open vraag
Bekijk het fragment en maak een ‘als, dan’ redenering van de grap over graven die graven graven.