Training 3

Nederlands 
Examentraining 3 - examentekst 4 uit 2019
1e uur: leestekst 4 2019 samen doen
2e uur: uitleg artikel schrijven + zelfstandig maken 

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 
Examentraining 3 - examentekst 4 uit 2019
1e uur: leestekst 4 2019 samen doen
2e uur: uitleg artikel schrijven + zelfstandig maken 

Slide 1 - Tekstslide

Liften nieuwe stijl
Tekst 4
Examentekst 2019

Slide 2 - Tekstslide

De titel is 'Liften nieuwe stijl'.
Wat wordt er met die nieuwe stijl bedoeld?
Nieuwe stijl betekent dat automobilisten:
A
die lifters meenemen vaak twintigers zijn.
B
lifters meenemen voor grote afstanden
C
lifters vinden via internet.
D
zelf de prijs van de autorit bepalen.

Slide 3 - Quizvraag

Wat doet de schrijver in alinea 1?
A
Hij benoemt een kritisch standpunt.
B
Hij beschrijft een opvallende ontwikkeling.
C
Hij geeft de opbouw van de tekst aan.
D
Hij geeft een samenvatting van de rest van de tekst.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is volgens Veron Wormeester het grootste verschil tussen het liften van vroeger en het liften van nu?
Volgen Veron Wormeester was liften vroeger:
A
echt veel veiliger, want vroeger was er minder criminaliteit.
B
heel onzeker, maar nu kan je van tevoren een lift reserveren.
C
meer vervuilend voor het milieu, want nu zijn auto's schoner.
D
veel goedkoper, want auto's zijn een stuk duurder geworden.

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn de vier belangrijkste redenen van lifters om gebruik te maken van BlaBlaCar?
Typ de nummers van de zinnen in die op je uitwerkbijlage staan.

Slide 6 - Open vraag

Wat is voor zowel de automobilist als de lifter de belangrijkste reden om gebruik te maken van BlaBlaCar?
Zowel de automobilist als de lifter.
A
belasten het milieu minder.
B
delen de kosten.
C
Sophie past op het huis van de buren die een maand op vakantie zijn.
D
zij minder reistijd kwijt.

Slide 7 - Quizvraag

In alinea 4 staat het woord ‘deeleconomie’. (regel 64) Welke situatie past ook bij de deeleconomie?
A
Klaas doet vrijwilligerswerk in een bejaardencentrum.
B
Sara geeft geld aan muzikanten die muziek maken.
C
Sophie past op het huis van de buren die op vakantie zijn.
D
Willem leent zijn boormachine uit aan zijn buurman

Slide 8 - Quizvraag

Wat is volgens Shana Smeets de kracht van BlaBlaCar in Nederland? BlaBlaCar is een bedrijf
A
dat nog niet bestookt is met rechtszaken.
B
dat open is over de winst die het bedrijf maakt.
C
waarbij automobilist en passagier de kosten delen.
D
waarbij je alleen ver van tevoren een autorit kunt bestellen.

Slide 9 - Quizvraag

Wie bepaalt de kosten van een rit met BlaBlaCar?

A
BlaBlaCar
B
de automobilist
C
de lifter

Slide 10 - Quizvraag

In de laatste alinea staat de zin “Daar windt ze geen doekjes om.” (regels 128-129)
Welke zin kan hiervoor in de plaats staan?
A
Ze is daar wat vaag over.
B
Ze maakt het mooier dan het is.
C
Ze zegt het met enige twijfel.
D
Ze zegt het precies zoals het is.

Slide 11 - Quizvraag


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quizvraag

Wat wil de maker van de website met dit voorbeeld bereiken?
A
lezers bewijs leveren dat BlaBlaCar succesvol is
B
lezers informeren over leerzame BlaBlaCar-ritten
C
lezers vertrouwen geven in BlaBlaCar
D
lezers via BlaBlaCar aan sociale contacten helpen

Slide 13 - Quizvraag

Schrijfopdracht 2019-1
Op je examen krijg je een schrijfopdracht. Dit kan een zakelijke e-mail zijn of een artikel. Vandaag gaan we oefenen met het schrijven van een artikel. 


Slide 14 - Tekstslide

Hoe ga je te werk? 
  • Voordat je begint met schrijven, lees je eerst de ''situatiebeschrijving''. Hierin lees je waar je artikel over gaat. 
  • Als je dit hebt gedaan, lees je de opdracht door. 
  • Verdeel de punten die je moet benoemen in je opdracht in alinea's. Zorg ervoor dat je ongeveer 3 alinea's hebt 

Slide 15 - Tekstslide

De opdracht 

Slide 16 - Tekstslide