H21 - soorten werkwoorden en werkwoordelijk gezegde

Welkom 1F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. Leg het volgende vast op tafel:
  • Kern + schrift
  • etui 
  • leesboek
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 1F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. Leg het volgende vast op tafel:
  • Kern + schrift
  • etui 
  • leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • Lezen in je leesboek
  • Terugblik H6
  • Theorie H21
  • Opdrachten maken 
Leerdoel:
Ik kan zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden in een zin herkennen.


Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Dinsdag 28 november:
 H21: opdr. 1, 2, 4

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je nog?
  • Wat is het verschil tussen bepaald en onbepaald lidwoord?
  • Wat is een zelfstandig naamwoord?
  • Wat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?



Slide 6 - Tekstslide

Benoem: blw, olw, zn, zn-e, bn, st. bn.
1. Die modebewuste meisjes dragen bijna altijd hippe kleding.
2. Onlangs heeft Bob een zilveren piercing laten zetten.
4. Het populairste kledingstuk is al jaren de gebleekte spijkerbroek.





 


Slide 7 - Tekstslide

We lezen samen de theorie op blz. 86 t/m 89

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord
Heeft een hele duidelijke betekenis.
Bijv. lopen, opletten, zwemmen, rennen

Als een zin meerdere werkwoorden heeft,
staat het ZWW meestal achteraan.

Slide 9 - Tekstslide

Zit er in deze zin een zelfstandig werkwoord?

In perfecte staat kan glas sterker zijn dan staal.
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

De
verkoper
glimlacht
zelfstandig werkwoord
lidwoord
zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Sleepvraag

Hulpwerkwoord
Overige werkwoorden in de zin,
helpen het werkwoordelijk gezegde te vormen.

Als er meer werkwoorden in de zin staan, 
is de persoonsvorm altijd een HWW.

Bijvoorbeeld: 'Ik had naar GTST kunnen kijken.' 
had=hww, kunnen=hww, kijken = zww

Slide 12 - Tekstslide

Morgen
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Morgen
wordt
het
feest
gevierd

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin:
Gerjan schijnt volgend jaar keeper te willen blijven.
A
schijnt
B
willen
C
blijven

Slide 14 - Quizvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Max
zou
dat
gedaan
kunnen
hebben.

Slide 15 - Sleepvraag

Wat voor werkwoord is 'worden' in deze zin:

Veel talen in de wereld worden met uitsterven bedreigd.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww
D
geen werkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak van H21: opdr.  1, 2 en 4

De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Kies uit: extra opdrachten maken, lezen in je leesboek, Numo
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Dinsdag 28 november:
 H21: opdr. 1, 2, 4

Slide 18 - Tekstslide